vrijdag 4 november 2016

Fröbelen

Woedend geschreeuw maakt mij attent op een conflict dat zich afspeelt in en rond het bijna opgedroogde water van de nevengeul. Van deze trotse Loenensche Wel is bijna niets meer over dan enkele langgerekte plassen, naast het diepere gedeelte waarin de woonboot van Klaartje ligt. Als het peil in de Waal blijft zakken wordt de leefwereld van planten en dieren in deze resterende watertjes steeds verder ingeperkt. Dat weten de reigers ook! Zij staan met zovelen in en rond dit kleine plasje, het moet wel zijn dat schraalhans hier keukenmeester is. Evengoed arriveren meer naar verse vis hongerende soortgenoten, voornamelijk zilverreigers, die prompt en in niet mis te verstane klanken, te horen krijgen dat zij hier niet gewenst zijn.
 Terwijl ik aan dit woeste tafereel voorbij ren prijs ik me gelukkig dat ik niet steeds voor een plaatsje aan tafel hoef te vechten. Gisteravond leek het wel even nodig maar gelukkig hadden Monique Janssen en haar hulptroepen voor voldoende werkplekken gezorgd. Ook karigheid was in het atelier van mevrouw Janssen ver te zoeken; waar de reigers in deze plas naar zich wanhopig verstoppende visjes moeten zoeken – zo stel ik mij voor –, werd ons een schaal voorgehouden, volgeladen met super dik afgesneden plakken cake als traktatie bij een royale beker verse koffie! En toen moest het nog beginnen!
Joop en Harry, de wandelende broertjes uit Winssen, groeten enthousiast. Ik meen dat Harry zich vrolijk maakt over mijn snelheid, maar de kwintessens van zijn grap verwaait helaas in het korte ogenblik dat we elkaar passeren. Het zal, neem ik aan, niets met de jaarlijkse vrijwilligersactiviteit van onze Zonnebloemafdeling te maken hebben, daar heeft hij immers geen weet van. Sommigen van ons dachten overigens dat er bloemschikken op het programma stond. Niet zo vreemd want de uitnodiging eindigde in de schimmige zin: ‘…kortom, het is tijd om te fröbelen!’ Bovendien werden we verwacht in Groenbinderij ’t Hogewald.
... als weer een geslaagde creatie in veiligheid werd gesteld ...
Rond halfacht stroomde de goed geoutilleerde werkplaats van Monique vol. Tweeëntwintig Zonnebloemvrijwilligers veroorzaken samen veel gerucht, maar we waren muisstil toen we uitgelegd kregen wat van ons verwacht werd. Hier toonde ‘juffrouw Janssen’ dat bij haar het onderwijsbloed nog steeds warm door de aderen stroomt. Klei. We zouden iets maken van klei. Uit haar vaardig knedende vingers kwam een kippetje tevoorschijn die zij snel liet veranderen in een musje, of misschien was het wel een grasvink. Het was ons overduidelijk dat we konden maken wat we maar wilden ‘… en als het fout gaat duw je het gewoon weer in elkaar en begin je opnieuw!’ Met de hulp van Ginny, Hanneke en Ina, de reeds doorknede keramisten die van Monique het vak leerden, vonden we een werkplek en werden voorzien van een bonk chamotteklei, zwart of wit naar keuze. Zo togen we aan de slag.
In mijn hoofd had zich een beeld gevormd van een kubistische raaf die als butler aan het Engelse Hof niet zou misstaan. Natuurlijk moest de vreemde vogel worden voorzien van een vlinderstrik. Vanuit dat beeld liet ik mijn vingers het werk doen. Tenminste, met die bedoeling zette ik ze daartoe aan. Het viel echter niet mee en ik was blij met de tips van de vaardige meiden om mij heen zodat Raaf daar uiteindelijk in de gedachte pose stond.
Het was prachtig om te zien hoe mijn collega vrijwilligers zich inzette om iets moois van hun werkstuk te maken. De hulptroepen en Monique zelf, hadden het zo druk dat Willy, de man van Monique, zich in liet zetten om ons van koffie en frisdrank te voorzien.
De tevreden blikken als weer een geslaagde creatie in veiligheid werd gesteld bewezen dat deze avond een schot in de roos was. En terwijl ik langs de nevengeul waar de rust intussen is weergekeerd, op huis aan ren, is er slechts één ding dat mij verontrust: hoe zal Raaf het in de oven doen?


Geen opmerkingen:

Een reactie posten