donderdag 14 februari 2013

Wegwerpseks

Even komt in mij op braaf thuis te blijven. Van binnen ziet het buiten koud, grauw en brekenbenig. Maar terwijl ik door de zachte, gestaag groeiende sneeuwlaag ren geniet ik dubbel. De vallende sneeuw maakt de wereld om mij heen klein en knus zodat ik in gedachten vanzelf terugkeer naar de warme samenkomst gisteravond, na de afscheidsbijeenkomst van Peter. Dan brengt een ontstemmend brommende dieselmotor mij naar het heden. Een ongeduldige, felgele sneeuwschuiver wil passeren, nadat hij mijn voetspoor reeds onbarmhartig terzijde schoof.
Op het eerste stukje Hosterdstraat sneeuwt het zo dik dat ik mij voor even in een sneeuwbol waan. Je weet wel, zo’n ding die je kort ondersteboven houdt zodat de voorstelling die daarin opgesloten is zich in een romantische sneeuwbui hult. De sneeuw gaat over in dunne ijsregen.
In de wallenkant van het smalle en nagenoeg dichtgevroren slootje nabij de fruitboomgaard van De Weeropper, staan een jongetje en een meisje dicht bijeen. Even denk ik dat ik het niet goed zie – dat gebeurt namelijk vaker – maar dit keer word ik niet bedrogen. Het jongetje, ik schat hem een jaar of zes, buigt zich naar het meisje dat van ongeveer dezelfde leeftijd is, zoals Hendrik van Ham dat in de streekroman ‘Beekman en Beekman’ van Toon Kortooms naar zijn buurmeisje doet. De piepjonge Valentijn, drukt een kus op haar wang! Hun intimiteit is diep zodat mijn voorbijgaan onopgemerkt blijft. Het tafereeltje zou zomaar in een sneeuwbol passen! 
Als ik dit aan mijn kleinzonen, Niek en Koen vertel, zullen zij ervan gruwen maar mij roert het danig en ik loop weer hand in hand met Willy van onze schoenmaker. Ik denk bijna zeker te weten dat het laat in het voorjaar van 1953 is. Een aantal weken duurde onze ‘vrijage’. Van mijn zijde niet heftig. Ik twijfelde tussen Willy en Nelly (wiens ouders een cafĂ© en een kruidenierswinkeltje runden.) Willy’ gezin verhuisde naar een ver-weg-dorp en daarmee voorgoed uit mijn leven, kort na onze ontdekkingsrite in een bietenkuil aan Het War. Willy is toch wel erg benieuwd naar het verschil tussen zichzelf en mij. Haar verschil ken ik hoewel ik nog niets vermoed van het kunstje dat zij daarmee later zal kunnen verrichten.
Terwijl het er op lijkt dat de zuidwestenwind met behulp van fijne ijzel een tatoeage in mijn linkerwang wil etsen, brengt de herinnering aan Willy mij een paar jaar verder in de tijd. Ik ben inmiddels veertien of vijftien en sta aan de vooravond van mijn eerste danslessen…
Mijn iets meer dan twee jaar oudere zus Afra weet haarfijn uit te leggen dat ik een vriendinnetje moet veroveren. Ik baal van dat idee. Ik zeg haar daar niets van, maar vind het oneerlijk: waarom moeten jongens meisjes vragen? En waarom kan dat niet andersom? Wat ik haar ook niet vertel is dat ik, ondanks de tien zusjes die bijna dagelijks in mijn nabijheid zijn, eigenlijk een beetje bang ben voor meisjes. Ook met mijn broer Jan praat ik daar niet over. En onze twee oudere broers hebben ons nooit tips gegeven terwijl zij toch al stevige verkering hebben. Kortom, als ik toen wist van de tweeslachtigheid van slakken, zou ik jaloers zijn geweest!
Maar hermafrodiet zijn is nog vreemder. Japanse wetenschappers bestudeerden onlangs het paringsgedrag van zeeslakken. Zij ontdekten dat deze slakken na de daad hun penissen afwerpen. Deze zeeslakken hebben dus een soort van wegwerpseks met elkaar! Zij gebruiken ieder een stukje van hun penis, waarvan het grootste deel opgerold als een brandweerslang in hun lichaam zit, en steken dat in het vrouwelijke geslachtsorgaan van de ander. Na het doneren van hun zaad danken zij hun penis doodleuk af om deze binnen een etmaal weer op volle sterkte te laten uitgroeien.
Gelukkig heb ik reeds vele jaren een hechtte relatie en kan langer met de mijne doen!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten