dinsdag 23 februari 2016

Kunstgrepen

Onderwijl ik langs café ‘de Vrijboom’ de Kloosterstraat in ren, kijk ik door het zijraam naar de ruimte waar we zaterdagavond het vijfentwintigjarig huwelijksjubileumfeest van onze buren vierden. Bij de spontane schikking aan de tafels zaten wij met twee andere stellen, de buren van onze buren, gezellig bij elkaar alsof het zo gearrangeerd was. Bij het vollopen van de zaal werden groepsgesprekken echter gaandeweg moeilijker, dus staken we paarsgewijze de ‘koppen bij elkaar’.
Via regelingen rond euthanasie, waar Paul als ambulanceverpleegkundige beroepsmatig mee te maken heeft, kwamen wij op de gebeurtenissen rond de berg Horeb en van daar naar de gevolgen van de boekdrukkunst. Dat kan zomaar, als zo’n bruiloftsfeest vordert en je ondertussen zo goed wordt verzorgd als wij verzorgd werden!
Horeb dus, de ‘Berg Gods’ in Sinaï. Paul zette uiteen dat Mozes behoefte had aan een time-out omdat hij het volk niet meer in het gareel kon houden. Dat is niet zo vreemd omdat ‘zijn mensen’ al zo lang rondzwierven zonder dat het beloofde land Kanaän in zicht kwam en hij, Mozes, bovendien min of meer tegen zijn zin de leiderstaak op zich had genomen. Mozes ging de berg op om even tot zichzelf te komen, om na te denken: Hoe krijg ik deze dolende mensen onder controle? Bovenop de Horeb schreef hij leefregels uit die later bekend werden als de Tien Geboden. Maar terwijl hij afdaalde kwam het besef dat die woestelingen aan de voet van de berg zijn regels zeker zouden afwijzen. Toen verzon hij volgens Paul een list, toen bedacht Mozes, als ik hen vertel dat het niet mijn regels zijn maar die van God, dan is de kans groot dat zij ze accepteren.
Onderwijl ik via de Waalbandijk onder de Tacitusbrug doorren word ik opgeschrikt door het gerommel van motoren als die van een verdwijnend tweemotorig vliegtuigje. Het moet van de snelweg zijn gekomen want in het luchtruim zie ik niets dan een langgerekte vlucht ganzen als de kras van een schaats in maagdelijk ijs.
Nog even terug naar Mozes: Terwijl Paul vertelde over Mozes’ zogenaamde kunstgrepen bedacht ik dat het wel degelijk de God van Mozes kan zijn geweest die hem niet alleen de betreffende leefregels ingaf maar hem bovendien in de waan liet dat hij het slimmigheidje zelf vond, om te doen alsof deze woorden hem door God waren ingegeven. Ik maakte Paul geen deelgenoot van deze gedachte. In plaats daarvan gaf ik het gesprek een wending door vast te stellen dat het geschreven woord toen al de macht van wetten in zich had.
Wij beschouwen onze boekdrukkunst als een enorme voorwaartse ontwikkelingsstap, maar misschien, zo hield ik Paul voor, vertraagde het geschreven woord onze ontwikkeling juist. Door geschiedenissen vast te leggen, eerst in steen, later op papyrusrollen en vervolgens in boeken kreeg het woord, vaak onbedoeld, de kracht van wet en regel; Het staat in de krant, dus moet het wel waar zijn! Ik bracht Paul de oorspronkelijke bevolking van Australië in herinnering en een Bantoevolk in Zuid-Afrika. Zij kenden geen geschreven taal. Zij vertellen hun geschiedenis in liederen en verhalen die van generatie op generatie worden doorgegeven. Die oude geschiedenissen verweven zij echter met gebeurtenissen die de verteller of zanger zelf heeft ervaren en krijgen zo het juiste kader.
Vanwege onze zo geprezen boekdrukkunst hebben wij tevens te maken met boeken als de Bijbel en de Koran die vol staan met verhalen van tweeduizend jaar en meer geleden. Deze boeken vertellen gelovigen hoe zij moeten omgaan met bepaalde problemen. Maar als die verhalen nu eens niet opgeschreven waren? Als ze in plaats daarvan gedurende opeenvolgende generaties verteld of gezongen waren zoals de Aboriginals deden, was er misschien geen betekenisstrijd losgebarsten, geen oorlogen ontstaan, dan pasten die oude geschiedenissen misschien naadloos bij onze tijd en opvattingen.
Evengoed is onze boekdrukkunst een zegen, mits je de context maar niet uit het oog verliest!



Geen opmerkingen:

Een reactie posten