vrijdag 3 juli 2015

Rattenkruid

Zoals met mijzelf afgesproken werd ik iets voor zeven uur door een brave wekker gewekt. Dekbed genoot nog van een werkloze nacht, die zij aan het voeteneinde van mijn bed doorbracht en ik haar van harte heb gegund. Heerlijk toch, dit warme weer?
      Ondanks het vroegere uur geeft de thermometer reeds twintig graden aan. Het is heerlijk joggen nu de wind mijn shirtje optilt; tot aan mijn keerpunt, op de Waalbandijk tussen Ewijk en Winssen, geniet ik zijn verkoelende werking. Intussen is het de zon gelukt om boven de verstorende elementen aan de horizon te klimmen en voel ik zijn ontiegelijke kracht op mijn rug. Maar nu ik het keerpunt heb genomen verliest de wind het van mijn snelheid. Dat wil zeggen, hij blaast mij nu in de rug maar zijn verfrissing is niet langer voelbaar. Mijn shirt kleeft inmiddels aan mijn schouderbladen. Geeft niks, ik geniet!
      Aan de picknicktafel bij de Brugstraat, omgeven door hoog opschietend hemelsblauwe wilde cichorei, vindt een wandelaarster rust. Zij schroeft de beker van een aluminiumkleurige thermosfles en schenkt het vol, terwijl zij een forse beet uit een boterham neemt en ik haar passerend groet. Bruine vloeistof: hete koffie, vermoed ik. Niets is beter op dit vroege uur: warmte met warmte tegengaan. Of is dit een weetje uit de Fabeltjeskrant? Het tafereel doet mij denken aan een picknick tijdens een van onze vakantiewandelingen (om helemaal precies te weten welke dag dat was, kan ik het zo meteen wel aan Riky vragen, die schrijft zulks allemaal op, maar dat is van ondergeschikt belang.)
      Vanwege een (door de wind?) verdraaide wegwijzer vonden we onze picknickbank. Daaraan waren we nietsvermoedend voorbij gewandeld. En eerst nadat we de rand van het dorp Tiefenhöchstadt (Fränkische Schweiz) bereikten ontdekten we pas dat de bewegwijzering ons niet langer van dienst was. Wij hebben één optie: terug. Terug bij de kruising met de gemanipuleerde wegwijzer valt het bankje in al zijn eenvoud op. Dit is een aantrekkelijke plek om onze middagboterhammen te nuttigen.
      Onderwijl wij ons gereed maken, rugtas uitpakken, de zitting van de bank bekleden met een stuk plastic – de zonnewarmte heeft rond knoesten en warren in het hout hars vloeibaar gemaakt, een heerlijk ruikend goedje dat je desondanks niet in je kleren wilt hebben (dit herinnert mij er aan dat we een nieuw stuk moeten kopen, precies vanwege dit bankje!) – en ons behaaglijk nestelen, zit ik nog helemaal in de sfeer van het verhaal welk ik Riky tijdens deze wandeling vertel. Ditmaal betreft het Stephen King’s ‘Mr. Mercedes’. Ik ga voor mijzelf na of ik al toe ben aan de episode waarin Brady Hartsfield zijn moeder laat sterven aan een vergiftiging vanwege het eten van hamburgervlees, dat door haar zoon (voor een ander doel) vermengd is met rattenkruid, of moet ik eerst vertellen over de verkenning van de City Hall? (waar Brady zichzelf en vierduizend muziekliefhebbers, voornamelijk jonge meisjes, wil opblazen.)
      Over dat dilemma peins ik, terwijl ik in mijn boterham met kaas bijt – ongeveer zoals deze wandelaarster bij de Brugstraat – en de wilde bloemen en planten in ogenschouw neem die rond onze picknickplaats groeien. Iets stoort mijn gedachtegang. Vermoedelijk de plotselinge zang van een mees in de bomen boven ons hoofd. Zoekend ontwaar ik de volledig ontblote onderbenen van een mens!
      De schrik sloeg mijn benen lam, dat kan ik je wel vertellen.
      Nu ik er hier op de Waalbandijk aan terug denk moet ik ongewild grijnzen. Hoe zal ik dat aanpakken, vraag ik mij af. Moet ik eerst vertellen over de vele crucifixen in dit gebied? (ze staan zelfs in particuliere tuinen!) of zal ik dat feit opsparen voor later? Volgens Stephen moet ik mijn kruid zo lang mogelijk droog houden (ik probeer een goede leerling te zijn.)
      Je hebt het al geraden: die blote mensenbenen behoorden aan een in het boomgroen verborgen gipsen Jezus!
     

      

Geen opmerkingen:

Een reactie posten