dinsdag 26 mei 2015

Pinksteren

Op de Waalbandijk, ter hoogte van hectometerpaaltje 110, nog ongeveer tweehonderd meter voor mijn gedachte keerpunt, realiseer ik mij dat de hinder in mijn rechterbovenbeen bijna tot nul is gereduceerd. Hardlopen deed ik tot dit punt op de automatische piloot terwijl ik ondertussen de gedachten-film terugkeek waarin het pinksterweekeinde een centrale rol speelde.
      Pinksterzaterdag een huwelijk in Mol (België) en op eerste pinksterdag de doop in Haarlem. Twee gebeurtenissen, die mede bijzonder werden door de inbreng van de pastoor en de diaken. Om het maar chronologisch af te werken: in de Sint-Pieter en Pauwelkerk in Mol sprak de pastoor, Michel Brasseur, het kersverse bruidspaar hartelijk toe. Een zinnetje raakte mij bijzonder.
      De toespraak van de pastoor kan ik uiteraard niet woordelijk weergeven, ik heb zijn woorden niet stenografisch vastgelegd noch er een bandopname van gemaakt. Het kwam hierop neer: God houdt van alle mensen. Het maakt hem niet uit hoe ze zijn of wat ze doen. Zijn liefde is onvoorwaardelijk. Altijd en door alle eeuwen heen. Zo is het ook met de liefde gesteld. Je wordt verliefd omdat je de ander ziet door de ogen van God. Daardoor zie je die persoon zoals hij of zij is. Zonder vooroordelen. Liefde is dan ook een godservaring.
      Ik voelde dat de bewering van pastoor Brasseur helemaal klopt.
      Op het moment dat Michel zo sprak keek ik Riky aan en zag bevestigd wat ik voelde: wij hebben die ervaring. In de loop van de eerste minuut van ons samenzijn, daar op dat parkeerplaatsje boven het dal van de Inn (Oostenrijk), wist ik, maar durfde het nauwelijks te geloven, met dit meisje deel ik de rest van mijn leven. Nu weet ik hoe dat kon: ik zag Riky door de ogen van God!
      Daarmee ben je er natuurlijk nog niet, want God leent je niet eeuwig zijn ogen. In de loop van je samenzijn ontstaan er hobbels. Daarvoor stelde Michel Brasseur het bruidspaar overigens een eenvoudig maar mooi hulpmiddeltje ter beschikking in de vorm van een huwelijkskaars. Maar dat is een ander verhaal.
      Toen kwam pinksterzondag met weer een gebeurtenis waarnaar we hadden uitgezien: de doop van onze kleinzoon, Samuel. Die vond plaats in de Sint Bavokathedraal in Haarlem. Het werd een intieme plechtigheid. Diaken, Erik Fennis, vertelde ons over de restauratie van de kathedraal als om een beetje eigen met ons te worden, voordat hij overging tot de doop. Precies zoals pastoor Brasseur vertelde ook hij over God. In mijn eigen woorden: God mogen we zien als een persoon, als God de vader, omdat het veel te moeilijk voor ons is om ons een beeld van zoiets groots te vormen. God is alles en in alles. Hij is het licht, het water en de wind, maar ook de sterrenstelsels (ik belande in mijn opstandige jeugd. In een discussie met mijn broer over het geloof, stelde ik dat geloven in God voor mij gelijkstond als geloven in de natuur.)
      Erik vertelde terloops dat de kerk de wetenschap niet kan ontkennen, niet wil ontkennen. De oerknal en het verhaal over God, ergens komen zij samen maar blijft eeuwig de vraag: wat is God?
      Samuel kreeg een extra naam bij zijn doop, Jokübus. Hiermee is zijn afkomst, zijn roots, zijn Nederland en Litouwen, samengesmeed in zijn naam.
      Pinksteren leverde ons gisteren, tijdens de ruim vijfentwintig kilometer lange wandeling rond Horssen, voldoende gespreksstof op.
      Tijdens de eerste paar honderd meter van dit rondje dacht ik nog, het wordt niks vandaag. De pijn van de verstijving in mijn rechterbovenbeen en bil was heftig. Nu, bij (het toch nog bereikte) hectometerpaaltje 112, keer ik terug in de wetenschap dat ik verder kan, maar dat, anders dan bij een huwelijk of een doop, het verstand soms boven het gevoel moet gaan.
 


Geen opmerkingen:

Een reactie posten