dinsdag 9 december 2014

Voldaan

Mist en lawaai begeleiden mij tijdens de eerste driehonderd meter van mijn hardlooprondje. Een deel van de herfst verdwijnt in de buik van een bulderende veegzuigwagen. Het langzaam voortbewegende voertuig neemt met zijn omvang, hels kabaal en felle verlichting een groot deel van de Tempelstraat in beslag. Twee meisjes schieten op hun fiets vlak voor mij het voetpad op. Zij roepen een verontschuldiging die in de herrie van de zuigmachine verloren gaat. Met iedere pas verdwijnt het geraas naar de achtergrond, maar de mist blijft.
         Winterzolen voor hardloopschoenen, zoals winterbanden voor de auto, bestaan die eigenlijk? Hier op het asfalt van de Waalbandijk, zouden die welkom zijn nu mijn voeten geregeld weg slippen. Er zit niets anders op dan uit te wijken naar de berm. Voorzichtig ren ik verder, plassen ontwijkend, terwijl ik in gedachten terugga naar een van de vroege winters van weleer. Ondanks de vrieskou en schrale wind droegen we nog onze zomerse kleren onder een jas en sjaal. De wind blies onze wangen stijf en liet onze ogen tranen. Thuis kleurden onze handen en benen vuurrood door de warmte van de kachel. Moe smeerde een goedje over onze schrale benen, sprôze biene noemden wij dat in ons Westfriese dialect. Aanvankelijk werd het brandende gevoel nog erger maar Moe verzekerde ons dat dit van korte duur zou zijn.
         Misschien was die plotseling invallende winter in dat jaar de gelegenheid dat onze kleren werden omgewisseld. Best spannend trouwens, zo’n gebeurtenis: past alles nog of zijn we er uit gegroeid? Misschien was het bij die gelegenheid dat ik voor het eerst een lange winterbroek kreeg die was voorzien van broekzakken. Passen in de warme huiskamer. De broek had opbollende pijpen veroorzaakt door bandjes of elastiek in de zoom van de pijpen. Of het een afdankertje was van mijn oudere broer, of nieuw, dat weet ik niet. De zakken, die waren van belang. De rest telde niet. Als vanzelf verdwenen mijn handen daarin en kreeg ik voor het eerst de waarschuwing te horen die nog vele malen volgen zou: “Handen uit je zakken!”
         Tot dat moment had ik er niet over beschikt, over broekzakken bedoel ik.
         Als een klein stukje bevroren tijd staat het in mijn geheugen gegrift: de eerste keer in die broek voelde ik mij alsof ik van het ene op het andere moment een stukje was gegroeid, alsof ik er plotseling bij hoorde, bij de wereld van de grote jongens. En ondanks de felle waarschuwing gleden mijn handen trots en voldaan in deze verborgen ruimten (en spoedig leerde ik de vele voordelen kennen die broekzakken te bieden hebben als bergruimte voor van alles en nog wat.)
         HEMA beloofde mijn bestelling, twee winterpyjama’s, binnen enkele werkdagen beschikbaar te hebben in hun plaatselijke filiaal. Na een paar dagen ontving ik echter een excuusmail; vanwege de drukte rond het sinterklaasfeest kon de toezegging niet worden waargemaakt. Eindelijk, op 4 december was het zover. Het voelde een beetje als op pakjesavond, hoewel er geen rijm op het pakje was geplakt. Eerst het pakpapier verwijderen, dan het beschermende plastieken omhulsel. Direct maar passen, want niet goed: ruilen of geld terug.
         Het was een vreemd gevoel, bij daglicht in de huiskamer. Net als die eerste keer, waarschijnlijk meer dan zestig jaar geleden, gleden mijn handen als vanzelf in de zakken van de pyjamabroek. Zakken in de pyjamabroek? Ja, er zitten zakken in mijn nieuwe pyjamabroeken. Ook ik begrijp daar nut en noodzaak niet van, desondanks, er zitten zakken in mijn nieuwe pyjamabroeken.
         Nu was er niet dat speciale gevoel van toen, was het niet alsof ik plotseling een stukje groeide. Maar evengoed: voor de eerste keer heb ik broekzakken in mijn winterpyjama. Wat zal ik daar in opbergen?
        

         

Geen opmerkingen:

Een reactie posten