donderdag 17 januari 2013

Ontdekkingsgedrag

Mijn oude Zonnebloemvriend, Wim, claimt dat hij weinig kennis heeft. Studeren zat er voor hem en zijn broers en zussen niet in. De klompenmakerij van zijn vader leverde onvoldoende op om het gezin een goed bestaan te bieden, dus moest er direct na de lagere school worden aangepakt. Maar bijna vierennegentig jaar leerde hij door te leven; door te lezen en te luisteren. En hoewel dat laatste moeilijker wordt gaat hij discussies niet uit de weg. Of het moet over wiskunde gaan: "Daar heb je een speciaal brein voor nodig" meent hij, en dat is waarschijnlijk waar.
Vanmorgen hadden we een prettige discussie over onze vrije wil. Ik denk daaraan terwijl ik op de Dijk ren, langs de bevroren fruitboomgaarden waar Wim na zijn pensionering nog vele jaren werkte. Het wegdek is bijna vrij van sneeuw, de weilanden wit en de lucht grauw (ondanks ons voor vandaag, ook door onze barometer, veel zonlicht was voorzegd.) Hier en daar steekt een verse molshoop boven de sneeuw uit, ten teken dat ‘benedengronds’ druk wordt gearbeid. En dat is goed. Op de Loenensche Wel ligt een dun laagje grauwwit ijs. Op twee plaatsen rimpelt het water diep en zwart. Zelfs als het tot en met zondag vriest zit schaatsen hier er niet in.
Maar hoe vrij is onze wil? Deze vraag vormde vanmorgen onze conclusie terwijl wij afscheid namen. Afgelopen week waren er nog twee momenten die bevestigden dat onze conclusie waarschijnlijk niet vreemd is. Ze ontstonden terwijl ik in National Geographic het artikel ‘Rusteloze genen’ en het portret van Jaroslav Flegr las. 
Kort door de bocht: David Dobbs vraagt zich in ´Rusteloze genen´ af waarom wij zo graag op onderzoek gaan. Wat zette ons zestigduizend jaar geleden aan om vanuit Afrika naar alle uithoeken van de aarde te migreren? En wat drijft ons naar de maan en verder de ruimte in? Het DRD4 gen! Bij ongeveer een vijfde van de mensheid wordt deze DNA variant aangetroffen die door wetenschappers vaak met nieuwsgierigheid, overmatig risicogedrag en rusteloosheid wordt verbonden. Dus, zo’n nieuwsgierigheid-gen dwingt als het ware de bezitter – meer dan niet-bezitters – op reis te gaan; stenen om te keren; nieuwe horizonten te ontdekken. Maar het opmerkelijkst van alles is dat dit ‘ontdekkingsgedrag’ mogelijk een versterkend mechanisme op gang brengt door zich te vermenigvuldigen en te verspreiden.
Ik las ooit een verhaal, in het genre fantasy, waarin een intelligentie uit een naburig sterrenstelsel onze aarde koloniseerde. Deze levensvorm werd door de mensen niet als intelligent onderkend. Nadat zij ontdekten hoe zij deze nieuwe planeet konden bezitten, werden steeds meer mensen door hen ‘overgenomen’: het liet zich eenvoudig van een boomtak op een argeloze voorbijganger glijden. Verdoofde dat slachtoffer als een steekvlieg en verbond zich met diens hersenstam. Vanaf dat moment was die mens gruwelijk willoos!
Ik dacht onmiddellijk terug aan dat verhaal toen ik de persoonsbeschrijving van Jaroslav Flegr las. Hij ontdekte in 1990 dat hij besmet was met Toxoplasma gondii. Deze parasiet treft gewoonlijk katten en kan, via de kattenbak overspringen op mensen. Van kat naar kat reist de parasiet via ratten. Bij een besmetting kaapt Toxo het rattenbrein, waardoor de rat actiever en roekelozer wordt. Het prooidier vindt de geur van kattenurine plotseling aantrekkelijk en loopt, kortom, een grotere kans opgepeuzeld te worden.
De Tsjechische evolutiebioloog Flegr, vroeg zich af of zijn brein ook gekaapt zou zijn. Hij constateerde vreemd gedrag bij zichzelf waar hij geen baat bij had, maar de parasiet wel! Hij liep bijvoorbeeld zomaar de straat op ondanks toeterende auto's. Hij ontdekte dat mensen met ‘toxo’ een bijna drie maal zo'n grote kans hebben op een verkeersongeval. Een patiĆ«nt vond kattenpis plotseling onweerstaanbaar.
Alles overwegende stel ik vast dat mijn brein, al dan niet gekaapt of voorzien van DRD4, door vele factoren gevormd werd. Vrije wil of niet, ik handel daarnaar. Zeker weten!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten