zaterdag 10 maart 2012

Clandestien

vrijdag 9 maart 2012  Opnieuw een zonnige morgen en een bewolkte middag. Gelukkig blijft het droog, dus prettig om te joggen. Voor NS en ProRail is de bewolking zwaarder: minister Melanie Schultz legt hen een gevoelige boete op. Deze tegenvaller moet worden verrekend met de top, vind ik, zij krijgen immers ook de bonussen. Misschien wordt hun prestatie voor ons, reizigers, dan beter.
Eenmaal op de dijk valt mij een groot vliegtuig op. Zo te zien een Boeing 747, dat de weg kwijt lijkt te zijn. Laagvliegend volgt het ongeveer de loop van de Rijn richting Duitsland. Terwijl ik het toestel nakijk komt een grootvader met zijn kleinkind in een kinderzitje, mij tegemoet fietsen. O
pa wijst de peuter met uitgestrekte arm op de vliegmachine, daarmee krijg ik bevestigt dat dit bijzonder is. Iets in de man brengt mij terug naar mijn kindertijd. Als een vliegtuig over kwam rende ik met mijn broertjes en zusjes naar buiten. Beide armen in de lucht, enthousiast zwaaien en roepen.
Ik verdiep mij in de vraag waarom zo’n groot toestel hier zo laag vliegt. Voor mijn gevoel heb ik nog maar driehonderd meter afgelegd als een diep en zwaar gebrom een vliegtuig aankondigt. Nu veel dichterbij, links van mij, ongeveer op de hoogte van de A73. Hetzelfde toestel. Het wordt nu vergezeld door een soort jachtvliegtuig, dat bijna aan de staart hangt. Is de jager gealarmeerd vanwege de heimelijk binnendringende Boeing? Worden de piloten van de reus op dit moment gedwongen dit luchtruim te verlaten? Het wordt nog spannender: boven de verkeersbrug over de A50 komt een viermotorig vliegtuig mij tegemoet. Ook dit toestel vliegt bijzonder laag. Het lijkt alsof de vleugeltip de linker pyloon van de brug zal raken. Direct na de brug zet het toestel een krappe bocht in, vliegt in een schuine positie hangend, over mij heen en duikt naar zijn veel grotere broer en het ukkie. Mijn wereld krimpt. De cadans van mijn stappen mengt zich met de vliegmachines: hun superieure gebrul vult mij op een wonderlijke manier op en aan. Meer is er even niet. Honderd meter verder loop ik weer alleen. De luchtbrigade is achter de bomen rond Slot Doddendael verdwenen.
Na de verkeersbrug loop ik nog een stuk Uiterwaard. Doordat ik het bouwwerk intensief bekijk, zie ik de vliegmachines pas als ik naar de oorzaak van plotseling aanzwellend motorgeronk zoek. Zij zijn dan al vlak bij mij: de drie vliegen nog steeds in formatie, hoewel het viermotorige toestel nu de leidende positie heeft. Zij volgen ongeveer dezelfde route, extreem laag over de verkeersbrug richting Beuningen. Hun wegstervende ronken wordt overgenomen door gakkende ganzen. Zij komen uit de richting waarin de vliegtuigen verdwenen. Grote zwermen. De vogels passeren de brug, zakken naar het water en vliegen breed over de Waal en, als in een 3D-Theater, over mijn hoofd. Ik hoor individuele dieren roepen en antwoord krijgen. Het lijkt of in de zwermen meer talen worden gesproken, in een sublieme compositie. Zij strijken neer in een weide tussen de Uiterwaard en de rivier. Duizend of meer, die clandestien van het wintergras snoepen.
Ik ben net opnieuw de verkeersbrug gepasseerd als Theo, een collega Zonnebloemvrijwilliger, mij aanspreekt. Hij komt van zijn groentetuin gefietst en geeft mij een lezing over het kweken en inmaken van worteltjes, boontjes, boerenkool en radijsjes.
Ondertussen verzamel ik lucht in mijn buik en ben ik blij dat Theo bij de Hommelstraat afscheid neemt. Dat geeft mij gelegenheid stoom af te blazen. Hardlopend kan dat niet stiekem, dus kijk ik goed om mij heen. Het klinkt onverwacht luid, of komt dat omdat ik woensdag mijn oren liet uitspuiten?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten