maandag 3 juli 2017

Spookje

Het oude huis van Marie staat er nog als een afgeworpen huid, inclusief jaloezieën en plantjes voor de ramen, terwijl het voortuintje steeds weelderiger uitstraling krijgt waarbij kaardenbollen blikvanger zijn. In huis zullen de spinnen inmiddels de regie van de oorspronkelijke bewoonster wel hebben overgenomen, bedenk ik als we langswandelen. Tien kilometers moeten het worden, onze wandeling bedoel ik.
Spinnen! Uit Quest Junior, deze maand bij de normale uitgave, leerde ik dat spinnen als collectief jaarlijks meer dan vierhonderd miljard kilo aan insecten oppeuzelen, zo hebben biologen uitgerekend (onduidelijk is of het hier om wetenschappelijk verantwoorde berekeningen gaat). Als spinnen liever mensenvlees zouden consumeren, dan moeten ze met z’n allen op dieet of een aantal van hen de hongerdood sterven, want wij wegen samen vijftig miljard kilo lichter dan de noodzakelijke hoeveelheid voedsel voor slechts één jaar. En als ze ons allemaal hebben opgepeuzeld is het ook met hen gedaan. Gelukkig voor hen en voor ons eten ze bijna uitsluitend insecten en daar zijn er meer dan genoeg van (alleen al de mieren overtreffen als biomassa ruimschoots die van de mensheid.) Bovendien, spinnen zijn bang voor mensen. Nu is angst voor mensen geen garantie voor onze veiligheid want terwijl de meeste ontmoetingen slecht aflopen voor de spin, loopt een treffen met een spin soms niet goed af voor een van ons af. Wel weer prettig om te weten: dat gebeurde altijd aan de andere kant van onze aardbol en was meestal onbedoeld.
Wij eten liever koeien, paarden en varkens dan spinnen, met uitzondering van een aantal van onze tropische soortgenoten die graag vogelspinnen snacken. Angst speelt daarbij geen rol: ik ken genoeg mensen die bang zijn voor boerderijdieren, evengoed zetten zij daar gretig hun tanden in. En ook al weten we best dat spinnen ontmoetingen met mensen uit de weg gaan, ken ik mensen die voor een spin een ommetje maken. Persoonlijk sta ik niet meer zo onbevangen tegenover spinnen sinds ik een keer door een van hen gebeten ben. Eerlijkheidshalve moet ik daarbij vermelden dat ik het beestje, een vette kruisspin, bij die gelegenheid in mijn vuist had gesloten.
... zij blijft mijn spookje ...
Spinnen zijn bang voor mensen. Toen ik laatst een spin ontmoette kon ik dat feit echter niet staven. Hoewel het spinnetje in kwestie bijna opging in een blauwe knoopkruidbloem, zag ik haar (of hem) vanwege haar opvallende uiterlijk. Zij zag mij bijna op hetzelfde moment, evengoed zocht zij geen goed heenkomen zoals een bang spinnetje doen zou. Nee, integendeel, zij rechtte onmiddellijk haar lijf, een gebaar dat ik interpreteerde als dreigen. Het deed mij denken aan mijn jongste ervaring met een kolonie vliegende mieren in ons vakantie appartement. Daar waren ook ongevleugelde onder, misschien werksters of soldaten. Zij waren veel kleiner en niet zwart, maar bijna doorzichtig. Evengoed kon ik duidelijk zien dat zij hun kop met geopende scharen dreigend opstaken als mijn vingers te dichtbij kwamen. Als ik mijn vingers een beetje terugtrok ontspanden zij zich weer.
Dit spinnetje liet soortgelijk gedrag zien en niet alleen in reactie op mijn vingers, maar ook naar mijn cameralens! Ik veronderstel dat het was vanwege haar uiterlijk. Alsof zij geleerd had niet bang voor menselijke wezens te hoeven zijn omdat die toch wel voor haar op de loop gaan. Mensen gillen immers als zij een spook zien, laat staan een spin die eruitziet als een spook!
Toch bleek het geen spookspin te zijn. Helaas. Via internet leerde ik dat het om een lid van de krabspinnenfamilie gaat die kameleonspin wordt genoemd en inderdaad, haar poten doen sterk denken aan de poten van een krab, maar of dit kameleonspinnetje ook van kleur kan veranderen, weet ik niet. Voor mij verandert er niets, zij blijft mijn spookje en evengoed hebben Riky en ik genoten van een stevige, tien kilometer lange wandeling.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten