dinsdag 14 juni 2016

Koffiepot

Nog maar net ‘van huis’ of het aanzienlijke huis komt al in zicht dat boven de andere huizen uittorent. Het draagt een toepasselijke naam die uitzicht op het dal belooft, zoiets als ‘Talblick’. Die naam blijkt goed getroffen; vanaf de terrassen ontvouwt het dorp zich dat idyllisch in het langgerekte dal ligt.  De weg naar de mastodont loopt steil omhoog en evenals gistermiddag werkt de jonge kerel zich uit de naad om de rottige fundering van de muur langs de oprit te restaureren, met dit verschil dat hij zich nu in een stevig waterdicht werkpak heeft verpakt, wat niet overdreven is want de regen kleddert op hem neer en op alles in deze omgeving.
Ook ik heb mijn regenjasje aangetrokken en een pet opgezet zodat er minder regenwater via mijn hals naar beneden stroomt en ik tenminste zo helder mogelijk door mijn brillenglazen kan kijken. Hij is de huismeester, de man die aan de tuinmuur werkt. Dat weet ik omdat we gistermiddag een praatje met hem aanknoopten. De huismeester; bij mij riepen deze functie en het huis ogenblikkelijk associaties op met het Overlook hotel uit ‘The shining’ van Stephen King, het griezelige verhaal dat in 1980 meesterlijk door Stanly Kubric is verfilmd, met Jack Nicholson in de hoofdrol. En zoals het vaker gaat met (mijn) associaties zijn er verschillen: dit huis wordt niet omringd door onvriendelijke beukhaagfiguren en onze huismeester staat geen hevige sneeuwstormen te wachten die het huis volledig van de buitenwereld af gaan sluiten.
Terwijl ik aan de ijverige huismeester voorbij ren gaat de steile weg over in een veel minder steil, breed bospad. Al na een kleine honderd meter zijn er nog slechts mijn voeten, die over het modderige pad siepen, en de regen op het dichte bladerdek boven mijn hoofd. Zij maken mijn wereldje klein, een omstandigheid waarin ik me gemakkelijk kan voorstellen dat sommige bomen of struiken een eigen leven gaan leiden zoals die kleine bloeiende vogelkers daar in die bocht. Regenplassen dwingen me er vlak langs heen te rennen. Stel dat deze onschuldig ogende kers mij met haar aantrekkelijke bloesem verstrikt, dat ik door takken vol kleverige bloemen gevangen word als een vlieg in een dodelijk web! Door de bocht rennend voel ik mijn bloed heet in mijn halsslagaders kloppen, maar dat gevoel kan ook worden veroorzaakt doordat het pad hier zó steil omhoog gaat dat ik bijna niet vooruit lijk te komen. Zelfs ademhalen gaat pijn doen. Maar ik houd vol.
Afgelopen vrijdag lag mijn keerpunt op ongeveer acht kilometer van huis. Vandaag zit dat er bij lange na niet in; na ongeveer drie kilometer komt, nog veel sneller dan ik had verwacht, het bospad bij een verkeersweg uit en besluit ik om te keren. Nu kan ik een beetje uitrusten omdat op een paar kleine stukjes na de hele weg terug bergafwaarts gaat. Plotseling verschijnt een Mercedes voor mij op het pad. Is er misschien meer tijd verstreken dan ik dacht? Is Riky ongerust geworden en heeft zij via ‘onze’ huismeester iemand op pad gestuurd om mij te redden? De chauffeur zet zijn wagen stil maar blijft achter het stuur zitten. Het is alsof we ons in een arena bevinden, met dit verschil dat er geen rode lap in mijn rechterhand is. Achter afwachtend zwiepende wissers doet meneer Mercedes alsof hij mij voorrang wil verlenen maar kan evengoed andere bedoelingen hebben. Zonder aarzelen kies ik de linkerzijde van het bospad en onderwijl ik passeer pruttelt de motor tevreden als een koffiepot op een koude winteravond. De chauffeur steekt groetend zijn hand op.
Mijn horloge inspecterend zie ik dat ik nog geen half uur onderweg ben. Niks aan de hand! De verse bandensporen volgend kom ik zonder mankeren bij het ‘Overlook-Talblick’ uit het natte bos tevoorschijn.
Het zal toch niet gekker worden? Onze vakantie is nog maar een paar dagen oud!



Geen opmerkingen:

Een reactie posten