dinsdag 15 maart 2016

Weerbaar

Op het moment dat ik via de Kloosterstraat de Waalbandijk bereik opent zich een stil maar levendig toneel alsof schouwburggordijnen in een ruk worden opgetrokken. Mist, die hier dikker lijkt, vormt een min of meer transparante achterwand zodat de contouren van een passerende olietanker daar vaag doorheen schemert, en coulissen die het gebruikelijke rivierpanorama beperken en de blikken van de toeschouwers als vanzelf op de hoofdrolspelers richten. Deze rollen zijn weggelegd voor vijf nog zeer jeugdige Rode Geuzen, kalfjes nog die worden omringd door hun moeders, tantes en neefjes die op hun beurt genoegen nemen met de rol van figurant.
Gewoonlijk verbergt het moederdier haar kalf gedurende de eerste weken. Blijkbaar zijn deze jonge dieren al weerbaar genoeg om met de kudde op te trekken. Twee van de kalfjes zag ik vorige week, waaronder het dier dat nog de kentekenen draagt van een van de voorouders van dit nog betrekkelijk jonge runderras – het Branderode Rund was niet helemaal roodbruin van vacht maar getekend met witte vlekken, meestal droegen zij een bles, hadden een witte staart, buik en gedeeltelijk witte poten. Het zou zomaar kunnen dat ik de moeder van het getekende kalf een paar jaar geleden zag, op 2 maart 2012, toen zij evenals dit dier nog maar enkele dagen of weken oud was (zie ‘Natuurlijk’).
Terwijl ik over de Waalbandijk in de richting van de Tacitusbrug ren, bedenk ik dat dit tafereeltje een prachtig en passend geschenk is op deze tweede dag van De Week van de Lentekriebels, hoewel ik mij afvraag of de kinderen van deze runderen evenals die van ons, te weinig worden onderwezen over relaties, verliefdheid en pubertijd. Hoe zit dat met de jonge iepen? Dat was ook al zo’n verrassend cadeautje die ik vanmorgen uit te pakken kreeg.
En het kwam helemaal niet verwacht!
Na een dikke week die werd overheerst door een gemene keelontsteking, die slikken tot een helse onderneming maakte, kan ik eindelijk weer de baan op! Mijn hardloopschoenen krulden hun neus al verveeld vanwege de zweetonthouding, maar toonden bij het aantrekken desondanks meer weerstand dan gewoonlijk. Het eerste dat mij opviel toen ik in een rustig gangetje over de Tempelstraat jogde, was de leegte. Natuurlijk, ik wist best dat alle populieren afgevoerd zijn en dat ook hun stobben werden uitgevreesd. Evengoed heerst Grote Leegte als overwegend beeld. Maar bijna op het einde van de straat, op het gedeelte waar slechts gelopen of gefietst mag worden, waren een paar mannen in oranje werkkleding aan de gang rond een vrachtwagentje en een kleine graafmachine. Al spoedig werd mij duidelijk waarom die mannen daar waren: in de laadbak strekten zich een aantal jonge bomen, elk voorzien van een flinke, omzwachtelde wortelkluit. Op mijn vraag antwoordde een van hen dat het iepen zijn die zij hier gaan planten. Iepen! Ik kwam er echter niet achter om welke iepensoort het gaat: misschien was de beste man aan koffie toe en wilde hij het mij daarom niet zeggen. Het kan ook dat hij het simpelweg niet weet. Hoe dan ook, jonge bomen, een mooi cadeau voor deze kale straat!
En gisteren kregen we ook zomaar een presentje. Totaal onverwacht vertelde Poetin ons dat hij het leger uit Syriƫ terug gaat trekken. We waren er eventjes sprakeloos van. Maar evenals voor die boomplanter gold ook voor de Russische leider dat hij hoognodig een kop koffie moest, want hij maakte een vermoeide indruk en vertelde er niet bij of hij met de manschappen ook hun bommenwerpers naar huis laat komen. Dus hoe mooi dit cadeautje is, dat moeten we afwachten.
Even terug naar de iepen: zijn zij net zo weerbaar als de kalfjes van de Rode Geuzen? O ja, om weer en wind uit te staan, daarvoor zijn zij waarschijnlijk sterk genoeg, maar hoe zit dat met jongeren die onvoldoende werden onderwezen over de pubertijd? Kom op, Dekkertje, verpest het op het einde nou niet voor ons allemaal!



Geen opmerkingen:

Een reactie posten