vrijdag 25 maart 2016

Getrapt

’Vaak moet er iets gebeuren voordat er iets gebeurt’, is een van de uitspraken van Johan Cruijff. En dat klopt als een zwerende vinger, want het was nog maar net gebeurd of de hele wereld sprak over deze gebeurtenis. Wij vormden daarop geen uitzondering. Gisteren, vroeg in de avond, zaten we bij pannenkoekenrestaurant Den Tol vanwege de verjaardag van Koen, onze kleinzoon. En terwijl we over Nummer Veertien spraken en over Rima die in haar uppie in Litouwen voor haar moeder, Danguole zorgt, haar moeder die op een intensive care voor haar leven vecht, belde Jesse om ons te informeren over het overlijden van zijn schoonmoeder. En weer heeft Johan gelijk: de artsen deden nog een uiterste poging om Danguole te redden. Dat mocht echter niet baten; tijdens die operatie stierf zij onder hun handen.
Zo is het leven, realiseer ik me terwijl ik tegen de wind en de koude regen in over de Waalbandijk jog. Iedere actie veroorzaakt een reactie. En als om dat in beeld te brengen valt me de buizerd op. De rover zit op zijn gemak op het bordje dat voorbijgangers naar Slot Doddendael verwijst, maar doordat ik hem nader vliegt hij haastig weg.
Onderwijl ik langs het verlaten verwijsbord ren zie ik iets in het gras liggen dat een bekende vorm heeft. Dat kan toch niet mijn fietssleutel zijn? Een paar weken geleden raakte ik die namelijk kwijt terwijl ik juist de fietstassen met boodschappen had gevuld. Alles heb ik afgezocht, tussen de boodschappen, de omgeving, looproute door de winkel, de betreffende winkelschappen, het winkelpersoneel ernaar gevraagd, voor de zoveelste keer broek- en jaszakken nagezocht. Het ding was en bleef weg. De keer daarop, bij dezelfde winkel, de fiets in dezelfde fietsklem gestald, fietstassen gevuld, mijn reservesleutel in het slot… Dat lukte dus niet. Hoe is het mogelijk! Met zachte hand, met beleid, ruw. Uiteindelijk lukte het mijn fiets van het slot te krijgen. Direct naar de fietsenmaker. Die constateerde een kromming in de sleutel (ontstaan tijdens mijn pogingen het ding in het slot te duwen.) Nadat hij die eruit had gehamerd en iets in het inwendige van het slot gespoten, waren slot en sleutel weer als nieuw. Op zijn advies liet ik een nieuwe reservesleutel bijmaken en borg het origineel weer op. Zo, probleem opgelost. Volgens Riky vind ik eerdaags die verloren sleutel. Zou zij toch nog gelijk krijgen? Maar hoe kwam het hier? Met de nodige moeite raap ik de fietssleutel op.
Even terug naar Cruijff. Een echte voetballiefhebber ben ik nooit geweest. Aanvankelijk was het mijn broer Jan die mij meetroonde naar wedstrijden. Voornamelijk als er een wedstrijd op de televisie werd uitgezonden, een die ertoe deed, togen we samen naar onze buren. Zolang de spelers opdrongen richting goal boeide het mij wel, maar ergerde ik mij des te meer als het spel weer terugzakte. Dan duurde het zó lang voordat er weer druk op het doelgebied kon worden gezet! Later was het Riky die mij meenam. Bijna uitsluitend naar de uitzendingen van wedstrijden in onze eigen huiskamer en inmiddels kan ik intens genieten van een voetbalwedstrijd. Vooral geniet ik van het spel van spelers die boven het gemiddelde uitsteken. Bij Johan was dat niet alleen zijn spel, maar ook zijn commentaar. Hij sprak zoals hij voetbalde, vaak intuïtief en ongrijpbaar. Zoals: ‘Je moet altijd zorgen dat je een doelpunt meer scoort als de tegenstander’. Soms klonk Johan Cruijff zelfs literair: ‘Soms huilt de bal als die door jochies wordt getrapt’ Hier sprak zijn sociale hart voor de jeugd, waar die zich ook bevond, denk ik.  Een van zijn laatste uitspraken: Ik blijf gewoon doorgaan met mij uitspreken, pas als ik dood ben houd ik mijn mond'.
Het is zover. Nummer Veertien is dood. Nu huilt niet alleen de bal, ook alle voetballiefhebbers huilen.



1 opmerking: