dinsdag 20 oktober 2015

Woede

Rennend langs de Hommelstraat vallen de schone watergangen op, waarvan links en rechts honderden meters kurkdroog wachten op een hoger grondwaterpeil. De overtollige begroeiing, in grote stapels op de wallekanten, wacht berustend op vervoer, naar een composteringsbedrijf vermoed ik. Ik was getuige van de arbeid die hier is verricht.
Toen ik het boerderijtje van Marie naderde werd ik vanuit het halfduister en de lichte mist gedeeltelijk verblind door scherpe lampen. Wat is daar aan de hand, vroeg ik mij af? Terwijl ik naderbij kwam breidde het licht zich verder uit en verslond meer en meer van de omgeving. Het groeide gestadig totdat de verblindende lichten, bol als de ogen van een voorwereldlijke libel, mij vonden en als het ware fixeerden in mijn laatste beweging. Voor een ogenblik overheerste verwarring: was ik wel wakker geworden of droomde ik dat ik wakker was geworden en was dit de voortzetting van mijn droom? Hoe dan ook, het oeroude insect kwam mij tegemoet, traag maar onmiskenbaar. Met moeite sloot ik de felle lichten buiten en keek opzij. De nog gesloten gordijnen voor de keukenramen van Marie herstelden mijn realiteit, en pas op dat moment registreerde ik brullende motoren.
Het volgende moment zag ik de felgele onderkaak van het zogenaamde monster waarmee hij zijn buit, een massa druipende grassen, waterplanten en riet, gevangen hield. Ruim op tijd stak ik over naar de andere kant van de straat zodat de machinist van de shovel ruimte had om zijn lading bij een reeds gevormde hoop te deponeren.
Dat was afgelopen vrijdag.
Nu ren ik opnieuw langs de stapels dregafval en bedenk dat zo’n degelijke opruiming zeer welkom is om de uitpuilende sloten van onze samenleving eens flink te schonen. Ik durf bijna niet meer te kijken als op de televisie reportages over de vluchtelingen langskomen. Zoveel woede waarmee we de laatste weken worden geconfronteerd, dat is niet normaal. Het beeld van een Boze Man, afgekomen op de informatiebijeenkomst over het inrichten van een AZC met de burgemeester van Rotterdam, wil niet van mijn netvlies. Wij, in de veilige omgeving van onze eigen huiskamer, konden zien dat de woedende man evengoed zijn uiterste best deed om zichzelf in te tomen, iets wat hem niet gemakkelijk viel. Het scheelde dan ook maar een haar of hij was volledig door het lint gegaan.
Er is een tijd geweest dat het tonen van je emoties niet gewenst was. Dat gold voor alle emoties maar vooral voor woede. In mijn beleving is hierin een kentering opgetreden met de komst van politici als Pim Fortuyn. Tijdens het debat, onder leiding van Paul Witteman, naar aanleiding van de verpletterende winst van zijn partij, Leefbaar Rotterdam, vierde Pim zonder enige terughoudendheid deze overwinning op de traditionele politieke partijen, als een boxer die zijn kampioenschap viert. Ad Melkert, toen fractievoorzitter voor de PvdA, was de eerste die liet zien hoe je daar niet op moet reageren. Politici na Ad hebben niet veel van hem geleerd, lijkt het wel. Vroeger verbaasde ik mij over de gang van zaken in het Engelse parlement. Tegenwoordig lijken zij watjes tegenover onze Tweede Kamer. Dat, wellicht, liet de geest uit de fles.
Zie die er nu maar weer in terug te duwen.
Woede, als emotie bedoel ik, maakt terugdringen daarvan sowieso moeilijk. Woede, zo heb ik persoonlijk ervaren, gedijd het best met publiek er bij. Als ik alleen in mijn werkkamer zit, of waar dan ook, en ik word boos, dan blijft dat altijd binnen de perken. Met anderen er bij heb ik de neiging om me te laten gaan. Het voelt dan alsof ik word aangemoedigd. En er is nog iets dat ik heb ervaren: woede levert weliswaar spijt, maar kan ook een lekker gevoel opleveren zoals met hardlopen.
Misschien is het tijd wetenschappelijk vast te stellen wat woede in ons lijf veroorzaakt. Of is dat al gedaan?



Geen opmerkingen:

Een reactie posten