dinsdag 31 maart 2015

Tegenwind

Code oranje voor de noordelijke provincies. De wind scherpt zich bulderend aan mijn oorschelpen terwijl ik er midden op deze turbulente ochtend tegenin probeer te rennen. Vooral op het dwarse deel van de Hommelstraat, en later op de Waalbandijk, lukt het de westerstorm mij af en toe een wandeltempo op te leggen. Op de Waal veroorzaakt code oranje zelfs witte schuimkoppen en dat nog wel tegen de stroom in.
      Vlak voordat mijn dag begon, veel te vroeg voor een gepensioneerde zoals ik, deed deze depressieve storm mij inbeelden dat het dak van onze dakkapel niet tegen dit geweld bestand is. Als gevolg daarvan donderde een hele rij dakpannen in ons bed. Precies tussen ons in. Op één na, die landde op mijn hoofd. De schok maakte mij een beetje wakker en ik vroeg mij af hoeveel er van mijn gezicht over zou zijn. Dat viel mee (als in werkelijkheid zo’n betonnen dakpan op mijn gezicht was gevallen, zou de oogarts, waarmee ik al heel vroeg een afspraak had, grote moeite hebben om in die puinhoop mijn rechteroog te vinden.) Nasuffend van die droom schoor ik slaap, schuim en stoppels van mijn kin onderwijl onze merel, eigenlijk die van de buurvrouw want zij voert hem trouw, net buiten het badkamerraam alvast zijn stembanden opwarmde.
      Nu ren ik op de dijk en denk aan koeien. Of liever gezegd aan de boeren die in 1984 onder leiding van Gerrit Braks, toen minister van landbouw, natuurbeheer en visserij, de Europese melkquota kregen opgelegd. Een aantal van hen ervoer hun quotum, waarmee de melkprijs moest gereguleerd, als een sterke tegenwind (zoals die waartegen ik nu loop op te boksen). Hoewel ik weinig kaas heb gegeten van de economische kanten van het boerenbedrijf, heb ik evengoed het eigenwijze idee dat het niet veel heeft geholpen, die Europese afspraak over de maximaal te produceren hoeveelheid melk. Gedurende de dertig melkquotumjaren is de prijs van melk wel degelijk gedaald. Ik heb tenminste de indruk dat wij tegenwoordig niet zoveel meer voor een liter melk betalen dan in 1984, terwijl onze inkomens ongeveer verdrievoudigden. Ik meen dat een bedrijf met dertig melkkoeien – 30 maal 10.000 liter melk per jaar! – in de tachtiger jaren prima het inkomen voor een gezin kon genereren. Hoe is dat vandaag de dag?
      Misschien hebben zij wel gelijk, die boeren die blij zijn met het einde van de regeling. Misschien om de verkeerde reden. Misschien moeten zij, in plaats het aantal melkkoeien te verhogen, naar de achterliggende oorzaken van hun malheur kijken. Volgens mij hebben lage melkprijzen alles te maken met ons economische model. Het is de marktwerking die boeren dwingt steeds meer koeien aan het werk te zetten. Nederland wordt bedolven onder mest. Stukken land worden omgeploegd voor maïs, steeds meer, koeloze weilanden vol voedingsgrassen en onafzienbare stallen (ik herinner mij het bedrijf van boer-zoekt-vrouw-boer Richard, meer dan duizend koeien. Voeren lukte slechts met behulp van een tractor.
      Volgens mij zijn het de banken, zuivelproducenten en grootgrutters die het meeste garen bij deze gang van zaken spinnen.
      Ondertussen probeer ik onder de Tacitusbrug door te rennen. Bepaald geen sinecure! De wind brengt mij nagenoeg tot staan. Een mooi punt om weer op huis aan te gaan en dat gaat rap met die zelfde wind. Zo hoopten ook de boeren vanaf morgen te mogen gaan. Maar zij rekenden niet op onze staatssecretaris! Sharon Dijksma laat hun tegenwind voortduren met haar grondgebonden-melkveebedrijven-regeling: mits voldoende grond mogen boeren melkkoeien aanschaffen. Hartstikke goed voor de natuur, maar de boeren blijven doormodderen. Vrees ik.
      Tamelijk naïef, ik weet het, maar… 
      Misschien gaat het onze boeren meer voor de wind met een opgeld voor iedere liter melk. Zeg tien cent. Acht voor de boer en twee voor het herstellen van de natuur (dikke neus naar banken, zuivelproducenten en grootgrutters). Mevrouw Dijksma, is dit geen goed idee?
     

      

Geen opmerkingen:

Een reactie posten