woensdag 10 oktober 2012

Opinie

dinsdag 9 oktober 2012  Op het moment dat ik de voordeur uitga word ik omgeven door de herfst. De betrekkelijke kou, het is rond vijf graden, is voelbaar in mijn blote knieholten. Waarom speciaal daar? Geen idee, dat stukje van mijn lijf registreert dit het eerst. Ik voel ook dat handschoenen welkom zijn. Rennen, denk ik, dan blijf je tenminste warm.
Bij Vriesveem Balmerd BV rijden kort na elkaar twee kanjers van vrachtwagens binnen. Ook al is de bocht naar het bedrijfsterrein ruim, ik heb ontzag voor uitzwaaiende aanhangers zodat ik hier een stukje berm neem. Eenmaal voorbij de Van Heemstraweg denk ik aan de interessante brochure Het Nieuwe Afrika. Misschien niet zo gek gezien ik gisterenavond laat een collega gedag zei die morgen vertrekt voor een rondreis door Zuid-Afrika. Het Nieuwe Afrika  is een eenmalige uitgave van de Netherlands-African Business Council en het Afrika-Studiecentrum. Dit drukwerkje staat vol met columns en opiniĆ«rende bijdragen van BN-ers en deskundigen zoals Renske de Greef, Adriaan van Dis, Ben Knapen, Simon Anholt en vele anderen. Zij schetsen samen een positiever beeld van Afrika dan de gemiddelde niet-Afrikaan van dat continent heeft.
Terwijl ik over de Hommelstraat ren bedenk ik dat heersende beelden over een land of volk vaak gebaseerd zijn op gebeurtenissen in een ver verleden. Meestal al lang achterhaald door de tijd. Toch blijven die opvattingen bestaan. Zo zijn veel toeristen die ons land bezoeken zwaar teleurgesteld dat wij niet langer op klompen lopen, dat zij naar het Nederlands Openluchtmuseum moeten om dat fenomeen te kunnen aanschouwen. Nu is dit een onschuldig voorbeeld. Een heersende opinie kan de ontwikkeling van een land echter behoorlijk in de weg zitten. Zo blijken veel bedrijven niet bereid zaken te doen met landen in Afrika vanwege de vermeende corruptie. Maar Afrika bestaat uit vierenvijftig landen en die zijn allemaal anders, zo betoogt Simon Anholt. Hij helpt regeringen die het imago van hun land willen verbeteren.
Bovenaan de Hommelstraat, bij de opgang naar de dijk, ligt een prachtige walnoot. Als die er op de terugweg nog ligt pak ik hem op, zo neem ik mij voor. Helaas bevestig ik daarmee het beeld dat Nederlanders zuinig zijn. Natuurlijk kan ik walnoten in de winkel kopen. Simpel. Toch smaakt een vrucht anders als je weet door welke boom die werd voortgebracht. En er gaat niets boven een appeltje direct van de boom, maar dat terzijde.
Met mijn blik op de drukbevaren Waal vraag ik mij af hoe het met mijn beeld van Afrika is gesteld. Ik denk nooit aan dat werelddeel als aan een verzameling afzonderlijke landen, ieder met een eigen coleur locale. Op de lagere school leerde ik Afrika kennen als een donker en geheimzinnig continent vol gevaarlijke dieren en negertjes. Extreem arm, onderontwikkeld, onbeschaafd en nog voedsel verzamelend zoals onze verre voorouders deden. Daarover vertelden mijn onderwijzers, de kapelaan en de paters die vanuit dat verre ‘Zwarte Land’ soms onze school een bezoek brachten. Ik wist: onze missionarissen bezorgen ‘de Zwartjes’ beschaving. O ja, onze paters en broeders probeerden ook de armoede te bestrijden: zij moedigden ons aan zilverpapier te sparen. Dat vond ik logisch want de negertjes waren gek op spiegeltjes, dat wist ik uit de spannende verhalen van Kuifje en Sjors en Sjimmie. Mijn beeld van Afrika is in de loop van de jaren natuurlijk veranderd. Maar vanwege Apartheid, HIV, honger, corruptie en vele burgeroorlogen werd het niet echt positiever.
Op de terugweg herinner ik mij een grappig voorval: familieleden vroegen ons na hun reis door de Filippijnen wie dat was, ‘dat jongetje dat met zijn vinger Nederland voor overstroming behoedde.’ Naar de opinie van een Filippino betrof dit de beroemdste van alle Nederlanders. Wij moesten diep graven naar het antwoord: Hansje Brinker! 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten