woensdag 25 januari 2012

Evenwicht

dinsdag 24 januari 2012  Ik tref heerlijk fris winterweer, aangenaam om te joggen. Beetje jammer dat de voorspelde zonneschijn er niet is. Ik ben nog maar net de Van Heemstraweg overgestoken als het bonkgeluid van een automobiel met de geluidboxjes op maximum, mij achterhaald. Het aanzwellende lawaai, muziek kun je het nauwelijks noemen, mengt zich met de dieselstank van een voorbij blubberde aftandse stadsbus. Het buitengebied is een opluchting. Of ik dat nu wil of niet, mijn bezoekje aan een Zonnebloemvrijwilliger, Gerard, gaat weer in mijn hoofd rondspoken. Gisteren, vlak voor de middag, ontving ik een mail dat niets aan duidelijkheid overliet. Het afspraakje was snel gemaakt. Via de bloemenwinkel – het werden mooie zonnebloemkleurige rozen van de groenteman – naar Gerard gefietst. Hij zit op de bank en blijkt een schaduw van zichzelf. Nog vijfenveertig kilo schat hij zelf: “Knuffel mij niet al te stevig, anders gaat het overal kraken”, heeft Gerard tegen zijn kinderen gezegd. Zijn humor is nog niet door de kanker weggevaagd. En inderdaad, als ik mijn hand op zijn schouder leg voelt dat als een zak aanmaakhout. Vorige week donderdag kreeg hij de uitslag van het onderzoek. Dat loog er niet om: alvleesklierkanker met uitzaaiingen. “Ja jongen, nu kun je me nog zien want ik houd geen kijkdagen!” Het is alsof hij raadt dat ik mij afvraag hoe lang hij dit nog kan volhouden.
Op de dijk haalt een opvallend grote groep stokwandelaars mij uit mijn peinzen. Ik ben verrast want ik had stellig de indruk dat Nordic Walking op z’n retour was. Het werd snel een grote rage. Er kwamen speciale wandelpaden. Kennissen van ons gingen meteen op les en schaften zich een professionele stokwandel outfit aan: aangemeten poles en dopjes voor verschillende wandelondergronden. Inmiddels geen enthousiaste verhalen meer en wij zien nog sporadisch een Nordic Walker. De keuvelende groep ben ik net gepasseerd als het gedrag van twee wielrijders mijn aandacht trekt. Wellicht ook afgeleid, doet een van hen zijn uiterste best zichzelf en zijn rijwiel op het asfalt te houden. Het voorval doet mij denken aan een incidentje in Medemblik. Het is zomer, 1965. Ik fiets op een singel die overgaat in het Keern om nog snel voor de bouwvakvakantie een collega te bezoeken die aan de Westerhaven woont. Automobilisten worden ter plaatse door belijningen gewaarschuwd voor invoegende (brom)fietsers. Ik vertrouw op de effectiviteit daarvan, maar dat voorkomt niet dat ik bijna in botsing kom met een VW-busje. Bijna, niet helemaal. Ik verlies mijn evenwicht doordat ik krapper moet bijsturen en dreig tegen het busje te vallen. Mijn stuur raakt het gepoetste blik en ik kleef tegen de blauwe lak als een vlieg aan een vliegenvanger. Telkens kom ik los, maar zit vervolgens weer vast. De chauffeur heeft mijn gezelschap gelukkig door. Hij reageert woest op het zien van rijen scherpe deukjes, gemaakt door stuur, handrem en trapper. Afgezien van extra adrenaline heb ik niks. Zo te zien valt de schade aan de wielrijder op de dijk ook mee, hoewel zijn kameraad hem pest vanwege zijn onhandige gedrag.
Ook chemotherapie zal geen verbetering brengen. Gerard wil graag met Ria, kinderen en kleinkinderen, zijn laatste dagen bewust en in harmonie doorbrengen. Dat wil hij niet in de war schoppen door zo’n kuur. “Langer voortleven maakt de kwaliteit niet beter” meent Gerard stellig. En uiteraard heeft hij helemaal gelijk. Ik bewonder Gerard’ moed en zeg hem dat ook.
Bij het afscheid moet ik beloven, aan “..al degenen die ik lief had…” te vertellen hoe het met hem is. Het is weinig dat ik voor hem kan doen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten