zaterdag 31 december 2011

Slachting

vrijdag 30 december 2011  Vanmorgen kopte de Gelderlander: ‘Basisbeurs op de tocht’. In een split second dacht ik, dat is wel een erg snelle reactie van Marja van Bijsterveldt. Gisteravond namelijk, verkondigde Reid de Jong – vroeger hoogleraar architectuur en tegenwoordig zelfbenoemd vuurtorenwachter – dat het onderwijs zou moeten beginnen met natuurlessen. Met het leren villen van een konijn, het slachten en plukken van een kip gevolgd door kennis van gewassen, in plaats van taal en rekenen. Met deze basiskennis kunnen wij overleven in de ons omringende natuur, zoals mijnheer De Jong al bijna twintig jaar in praktijk brengt en voor ons allemaal wenselijk acht. Dit verklaarde hij, stijf kauwend op zijn pijp, tegenover Joris Linssen via de camera van Joris’ Showroom, onderwijl een maaltijd opdienend bestaande uit groenten en aardappelen uit eigen tuin, aangevuld met het vlees van een gans die even daarvoor, argeloos op weg naar warmer oorden, nog over zijn territorium vloog.
Op de eenzame dijk komt mijn eerste gedachte, naar aanleiding van de stelling van de voormalige pijprokende architect, weer bovendrijven: Oké! Ik beschik over de vereiste basiskennis, kippen en konijnen leveren voor mij geen probleem op! Nu, op deze relatief koude wintermorgen, tijdens mijn laatste hardlooprondje van dit recessieve jaar, verwonder ik mij over het gemak waarmee ik mijzelf bekende dat villen, slachten en plukken voor mij bekende acties zijn. Terwijl het in werkelijkheid de meest beroerde handelingen zijn die ik kan bedenken. Toegegeven, ik zou net zo lief vegetarisch eten als dat niet zo ingewikkeld was. Maar ik zou mij subiet en absoluut aan die gedragslijn overgeven als ik uitsluitend vlees kan verkrijgen door zelf de noodzakelijke basishandelingen uit te voeren. Ik zal nooit opnieuw een kip vangen en plukken sinds ik het leven van een haan, nu ongeveer vijfendertig jaar geleden, in onze soeppan liet eindigen.
Samen met Piet, toenmaals mijn buurman, hield ik een toom kippen voor onze dagelijkse verse eitjes. Of liever gezegd eieren, want het betrof een fors soort. Er liepen echter twee hanen bij. Aanvankelijk geen probleem, maar allengs ontstonden meer en heftiger gevechten, werden deze mannetjeskippen groter dan gedacht en vraten onwijs veel van het beschikbare kippenvoer. Het was ons duidelijk: een moet er wijken. Maar wat te doen met een overbodige haan? De soeppan leek de meest logische oplossing en gezien ik eerder kippen had geslacht werd dit mijn taak. Ik zag erg op tegen het vangen, en ook de kippen stelden deze actie niet op prijs. Achteraf moet ik toegeven dat de haan in mijn vingers krijgen nog het minste was van wat mij te wachten stond. Toen het dier eindelijk slachtklaar in onze garage hing, moest ik eerst weer een beetje bijkomen. Ik voelde mij tamelijk beroerd, en hoewel ik dat toen niet volmondig toegaf was dat zichtbaar. Pas bij het beëindigen van dit overbodig gedachte hanenbestaan, pas toen kwam keihard bij mij binnen dat het om een levend wezen ging en een schending van het sociale leven van de toom.
Mijn ‘slachtervaring’, opgedaan in mijn pubertijd, had mij niet op dit gevoel voorbereid. Ik deed wat iedereen deed. Wij dorpelingen hielden geen dieren voor de leuk, hoewel dat voor mijn konijntjes genuanceerder lag. Een vis ving ik niet alleen vanwege de spanning, maar ook als gewenste aanvulling op de beschikbare voedingsmiddelen.
Moeten we daar weer naar terug? Nee, hoe inspirerend de levenswijze van Reid de Jong ook mag zijn, ik volhard in onze huidige manier van leven en laat slachtingen graag aan de slager over. En wat als niemand dat meer wil doen? Niets aan de hand, word ik alsnog veganist.

1 opmerking:

  1. Ja Simon, dat klinkt als een heel andere ervaring dan die van Henk.
    Ik weet niet of ik het zou kunnen, denk dat ik net als jij, eerder vegetariër zou worden. Maar van een door Henk geslachte kip eet ik wel mee.

    BeantwoordenVerwijderen