vrijdag 19 april 2019

Acrobatisch

Al maanden ligt er een grote hoop mest in de entree van de fruitboomgaard aan het boveneinde van de Hommelstraat. Terwijl ik op deze prachtige Goede Vrijdag voor de zoveelste keer daaraan voorbij ren en getrakteerd wordt op de bijbehorende geur bedenk ik dat dit de hoeveelheid stront benadert die Yvonne Jaspers de afgelopen week over zich kreeg uitgestort. Deze gedachte stemt me niet vrolijker terwijl ik juist nu enig optimisme en blijheid kan gebruiken om negatieve gedachten die me vanaf de voordeur tot aan deze strontberg bezighielden te doorbreken. Die nare denkbeelden werden opgeroepen door allerlei pijntjes die in de cadans van mijn voeten zeurden: ‘Wat doe ik mezelf aan?’ En afwisselend maar net zo pessimistisch: ‘Word hardlopen ooit weer leuk?’ Het valt ook niet mee puur op wilskracht hard te lopen. Dus houd ik mezelf geregeld voor: Ren twee keer per week (en wandel regelmatig) daarmee blijven je spieren in conditie. Evengoed moet ik veel geduld opbrengen. Onlangs las ik op een internetsite dat spierreuma weliswaar vanzelf kán verdwijnen maar dat het wel vijf jaar kan duren (als het geneest). Zo gezien ben ik (al) halverwege. Als vanuit het niets klinkt op dat moment een bekend geluid waardoor ik opmerkzaam word gemaakt op het azuurblauwe zwerk. Ik hoor het voor het eerst in deze nog jeugdige lente en als bij toverstaf lost mijn gepieker op.
Als kind was ik er al smoorverliefd op, op deze ‘zang’ en het unieke uiterlijk van de vogel die daar, enkele tientallen meters boven pas geploegde akkers, onophoudelijk acrobatisch en spectaculair buitelend uiting geeft aan zijn opgewondenheid over paarvorming, nestbouw en gezinsuitbreiding die aanstaande zijn: ‘Kievit, kieeeviiit ….kieeeviiit, viet, viet. Zijn vleugels zijn breed en stomp, bijna rechthoekig, en scherp ingesneden als de kantelen van een middeleeuws kasteel. Ik herinner mij een van mijn eerste waarnemingen. Dat was in het aardappelveld van buurman Jaap. Op enkele plaatsen hadden kieviten een nestje grootgebracht. Een van de mannetjes stapte trots tussen twee rijen verslapt aardappelloof, fier vanwege zijn opgestoken kuifje en de deftig glanzende zwarte jas waaruit de zon een kopergroen met paarsblauwe gloed tevoorschijn toverde. Tijdens zijn behoedzame tred keek de vogel voortdurend waakzaam om zich heen. Volgens Jaap was het vrouwtje een tweede legsel aan het uitbroeden: ‘Niet deer, ôor, hil ergers aars!’ Ze leiden je altijd van hun nest weg maar als je er naar zijn zin te dichtbij komt wordt hij agressief. Op die manier bracht Jaap zijn kennis en liefde voor de kievit op mij over in ruil voor mijn arbeid. Op een van die dagen, ik meen dat we tulpenbollen aan het rooien waren, verscheen er plotseling een nestje in mijn blikveld. Vijf gevlekte puntige eitjes in een glad kuiltje dat bekleed was met verdroogd plantengewas. De aanstaande moeder had het kort daarvoor ongezien verlaten. Jaap vond het goed dat we een aantal bollen lieten zitten waardoor we het nestje niet kapot hoefden te maken en ik hoopte vurig dat de kievitenmoeder haar broedsel met succes groot zou brengen. Of mijn wens ook is uitgekomen? Ik hoop het maar waarschijnlijk wist Jaap wel dat onze ongewilde verstoring fataal zou blijken. 
Yvonne Jaspers deed niets onwettigs, naar het oordeel van de rechter, maar vanwege de manier waarop zij zich tegen kwade tongen verweerde beschadigde zij haar glimmende imago. Vanuit mijn luie stoel zag ik het gebeuren. Ik ergerde me aan de scherpslijpers en dacht aan de woorden van de man die in deze Stille Week centraal staat: Wie zonder zonden is werpe de eerste steen. Als iedereen dit advies omhelst zou het oorverdovend stil zijn gebleven over de vermeende fout van Yvonne Jaspers. Het is waarschijnlijk jaloezie die pen en tong zo scherp maken, denk ik, want wie heeft zoveel succes als Yvonne? Dus meid, verbijt je pijn en doe als de kievit: kop op! En wat goed is voor mijn spieren is ook goed voor jouw carrière: blijf bewegen!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten