vrijdag 1 september 2017

Pijnbank

Er zijn nog steeds momenten dat ik mij verwonder over de heftigheid van mijn eigen emoties. Nog steeds, want hoe vaak heb ik al niet gedacht dat dit op den duur wel over zou gaan, dat, als ik eenmaal oud ben, mijn gemoed gezapiger en beter beheersbaar is. Blijkbaar ben ik nog niet oud genoeg want gisteravond overkwam het me opnieuw.
Terwijl ik over de Dwarshommelstraat langs de fruitboomgaard van de Weeropper ren – ik probeer nog steeds, met behulp van korte stukjes rennen, onderbroken door stukjes in wandeltempo, weer in het hardloopritme te komen waarvan ik genoot voordat spierreuma me ook wat dat betreft volledig ontwrichtte – probeer ik de verstoring van mijn gemoedsrust van gisteravond te reproduceren en de aanleiding daartoe, terwijl ik tegelijkertijd het verkoopbord registreer waarvan ik mij afvraag wat er eigenlijk te koop werd aangeboden. Werd aangeboden, er hangt een bordje onder waarop verkocht staat. Het bord staat bij een van de stukken boomgaard – ik geloof dat zo’n stuk fruitboomgaard in deze contreien een kamer wordt genoemd – waarvan de fruitbomen na het laatste oogstseizoen zijn gerooid en waarop dit seizoen maïs groeit, dat hoog staat en bijna oogstrijp. Werd er een koper gevonden voor de maïs of is de totale fruitboomgaard verkocht? Nu ik er al voorbij ben realiseer ik me dat ik de tekst op het bord boven ‘verkocht’ niet goed kon lezen, maar ik ga niet terug. Misschien staat het bord er volgende week nog en kan ik me dan alsnog informeren, als ik eraan denk tenminste!
Terug naar de verstoring van mijn gemoedsrust. Ik herinner me nog de eerste keer. Nou ja, waarschijnlijk was het niet voor het eerst dat het mij overkwam, maar waren mijn eigen reacties toen voor mij zo nieuw dat ik me erover verbaasde terwijl ik kennelijk niet bij machte was om het te stoppen. En ik weet nog hoe bijzonder ik het vond dat ik vanuit een ander deel van mijn hersenen mezelf als het ware kon observeren en dat gedrag ontleden alsof ik bij een psychiater op de pijnbank lag. De uitkomsten van die analyse vielen voor mij niet gunstig uit, weet ik nog. En wat was er nou helemaal gebeurd!
Misschien was ik tweeëntwintig of drieëntwintig jaar oud, ik werkte in de Pompekliniek als onderhoudsmonteur/-werkmeester. Er moest nieuw glas worden gezet in de deuren van de gang die toegang gaven tot de sportterreinen. Ik had de glasresten uit de sponningen geruimd en de (aluminium) glaslatten, bevestigingsdopjes en boutjes in volgorde langs de muur naast de deuren gelegd. Al een paar keer had ik aan enkele patiënten die op de toen nog open afdeling thuishoorden, gevraagd om op te houden met hun geklooi zodat ik dat klusje rustig kon afmaken. Het treiteren ging echter door en het liep zodanig uit de hand dat ik uiteindelijk de ruit die ik op dat moment in mijn handen had, aan diggelen smeedt voordat het me lukte van hen weg te lopen.
Gisteravond ben ik blijven zitten. We keken naar de (mannen)voetbalwedstrijd tussen Frankrijk en Nederland. Ik geloof dat Riky nota bene voor de aftrap nog opmerkte dat zij zich niet zou opwinden bij eventueel verlies, een voornemen waarmee ik stilzwijgend instemde want de kansen die ik ‘ons Oranjeteam’ tegen Les Bleus toedacht waren nihil. Het ging aanvankelijk aardig, met mij en mijn voornemen bedoel ik. Ondanks de goal van Griezmann kon ik het rustig houden. De Oranjespelers ontbeerden veel wat de Blauwen wel bezaten, zoals overwicht op het middenveld, snelheid, balvaardigheid en hartstocht. Toen, na zo’n veertien minuten, begon het ergerlijke balverlies nog meer op te vallen, en toen was het gedaan met mijn gezapigheid.
Na de wedstrijd kon ik me heerlijk verliezen in ‘Zoon van het Circus’ van John Irving, hoefde ik tenminste niet naar alle verklaringen achteraf te luisteren!


Geen opmerkingen:

Een reactie posten