woensdag 16 augustus 2017

Vertrouwen

De foto waarop onze jongste kleindochter is afgebeeld staat op mijn netvlies sinds haar moeder, Rima, het afgelopen donderdag via de familie-app postte. Een vijf weken oude baby kijkt vanuit het gsm-schermpje vrijmoedig de wereld in. Iedere grootouder zal verrukt zijn, laat staan wij, haar echte en enige grootouders. We tonen het trots aan ieder die het wil zien.
De dag dat we naar het VUmc reden om Felizia te verwelkomen, vandaag zes weken geleden, voelt als gisteren. Daar aangekomen gaven we ruim baan aan twee vrouwen en een man die ons tegemoet kwamen toen we dwars door de entree naar de liften liepen. Ik zie nog hun gezichten, die oogden alsof er veel verdriet onder was geveegd als stof onder een deurmat. Een groter contrast tussen hun en ons gevoel op die dag is niet mogelijk. 
Het is nog vroeg die vijfde juli, als we navraag doen bij de receptie van de kraamafdeling nadat ons op de afdeling verloskunde is meegedeeld dat onze schoondochter daar op een uitslaapkamer verblijft. Volgens de receptioniste rust zij nog steeds dus zoeken we het naastgelegen koffiehoekje op. Het is vreemd daar weer te zitten na die spannende dagen die voorafgingen aan de veel te vroege geboorte van Samuel, vanaf vandaag Felizia’ grote broer. Ik schenk koffie uit dezelfde pompthermoskan onderwijl Riky onze zoon Jesse belt. Waar ik ook kijk, er lijkt niets verandert of het moet zo zijn dat het bankje met zijn ronde buispoten nog meer happen uit de marmoleum vloerbedekking heeft gevreten. In dat hongerige bankje zit een man die oogcontact zoekt. Een nieuwbakken vader? ‘Mijn vrouw ligt ook uit te slapen,’ laat hij ons min of meer spontaan weten en 'Nee, ik ben geen aanstaande vader, mijn gezin is met vijf kinderen meer dan compleet!’
Aan zijn dialect te horen is de man afkomstig uit Friesland. Een huizenbouwer. Zijn vrouw rust uit na het wegnemen van een aantal flinke vleesbomen: ‘In haar baarmoeder was een dicht woud ontstaan!’, schertst hij. Terwijl we wachten vertelt hij ons over zijn zorgen vanwege de jaren aan zware arbeid die hem nog wachten en raken we verzeild in een filosofische verhandeling over de ontwikkeling van arbeid in relatie tot de technologische ontwikkeling in de naaste toekomst, die wordt onderbroken doordat Jesse zich om de hoek van een gang verderop laat zien. 
Onze kersverse vader-zoon wenkt ons nadrukkelijk. Nog op een afstandje laten we hem weten dat ons is opgedragen hier te wachten zolang Rima uitslaapt. Jesse vindt dat maar onzin en wandelt alvast de gang weer in. Wij volgen hem schoorvoetend maar worden gestuit door de receptioniste die ons blijkbaar scherp in de gaten houdt…
Even terzijde: vele jaren geleden wandelden we in ons dorp over het terrein van het nieuwe filiaal van McDonalds toen plotseling een krakerige vrouwenstem via een microfoon ons liet weten ‘Ik zie jullie wel!’
… daar denken we beiden aan terug als zij, zoals je met ongehoorzame kinderen doet, ons naar het koffiehoekje terugstuurt. Om mijn verlegenheid te verbergen schenk ik mezelf nog maar eens een kopje koffie in, maar dan verschijnt Jesse weer. Triomfantelijk wandelt hij langs de receptie met een klein zorgvuldig ingepakt bundeltje. 
Zo maakten we kennis met onze Felizia. 
Ik heb de foto inmiddels geprint. Onze kleindochter is daarop gehuld in een donkerroze badcape, een die voorzien is van een hoodie waarvan de rand is afgewerkt met een vrolijk bedrukte bies. Toen ik afgelopen donderdag Rima’ appje opende schoof, vanwege de gelijkenis, het wereldberoemde meesterwerk van Steve McCurry – ‘Het Afghaanse meisje’ – over de afbeelding van Felizia. Afgezien van hun leeftijd is er ook een belangrijk verschil. Is er voornamelijk achterdocht in de ogen van het Afghaanse meisje, de uitdrukking van de zacht en ingetogen glimlachende, vijf weken oude Felizia laat zien dat zij zich onvoorwaardelijk overgeeft aan haar toekomst. Ook wij zien die met vertrouwen tegemoet!



Geen opmerkingen:

Een reactie posten