zaterdag 10 juni 2017

Foefje

Enkele weken geleden hoorde ik een geschiedenis vertellen die me niet meer wil loslaten, vooral nu Mijnheer Prednison de chagrijnig makende reumatische pijnen op afstand bracht en houdt. Een dame op gevorderde leeftijd vertelde het in het kader van het thema ‘Wat zou je nog eens graag doen …?’ Ik verkreeg het uit de tweede hand en terwijl ik luisterde kwam een soortgelijke ervaring bovendrijven, ontstaan in samenwerking met mijn toen nieuwe naaimachine.
Diens voorganger was een Toyota. Dat ding rammelde glazen en kopjes uit de servieskast, terwijl die kast zich toch een aardig eindje van de tafel bevond waarop ik aan het werk was. Niet lang daarna besloot ik de woeste Japanner om te ruilen tegen een beschaafde Zwitser. Enkele jaren waren we close, de Zwitser en ik, we werkten – vaak meerdere malen per week – als een succesvol team. Evengoed ging het ontwerpen en maken van kleding me tegenstaan, ondanks de extra patroontekenlessen die ik succesvol volgde. Daarbij kwam dat bij enkele werkstukken zo’n beetje alles fout ging, gelijk Edward A. Murphy beweerde: "if there's any way they can do it wrong, they will"
Sindsdien gebruikte ik ‘Mijn Bernina’ slechts voor herstelwerk (en aanpassingen aan de judobanden van onze kleinzoon Koen!) De laatste keer dat ik hem uit zijn werkloosheid haalde raakte hij van slag waardoor enkele onderdelen van zijn versnellingspedaal onherstelbaar afbraken. B. verdween gebroken in zijn luxe koffer waarin hij tot op dit moment versuft. Maar dat terzijde.
Tijdens onze kennismakingsperiode paste ik uiteraard alle kunstjes toe die Bernina beheerste.
Op een zomerse dag, ik werkte aan een blazer voor Riky, bedacht ik dat hij de knopen best zelf aan kon zetten (de knoopsgaten maakten we al wel samen, B. en ik, maar gewoonlijk naaide Riky de knopen eraan.) Met uiterste precisie legde ik de eerste knoop op de goede plaats, liet de voet zakken, draaide het handwiel omlaag zodat de naald door het eerste knoopsgat stak, draaide het wiel verder door waarop de naald omhoogkwam en naar links bewoog om precies in het tweede gat te zakken. Dat foefje werkte foutloos, dus namen mijn voet en B. het werkje over. In een ommezien zaten alle knopen vast. Trots toonde ik Riky het resultaat. De ervaring van de oudere dame lag toen nog ver in de toekomst, die vernam ik pas enkele weken geleden: ‘O, ik zou zo graag nog eens een knoop aannaaien!’, verzuchtte zij.
De oude dame, dik over de negentig, reumatische handen en bijna blind, kreunde gelukzalig bij de gedachte voor één keer niet afhankelijk te zijn. Zij rommelde door haar appartementje, vond het haar zo vertrouwde naaikoffertje en torste dat mee naar de tafel. Ieder die haar toen zag, of erover hoorde vertellen, begreep hoeveel moeite het haar kostte alle benodigdheden bijeen te scharrelen: knoop, rok, naainaald, garen (in een kleur die zo goed mogelijk bij de knoop paste) en schaar, om maar te zwijgen over hoe zij de draad door het oog van de naald wist te prutsen. Na vele pogingen lukte haar dat wonderwel en stak de naald door een van de gaten in de knoop. Wat deed het haar goed naald en draad keer op keer door de knoop en de stof te steken! Zo, die zit, nu de draad afhechten…
Kijk, afhechten, dat hoort bij naaiwerk als lijm tussen zool en schoen! Riky knoopte haar nieuwe blazer voorzichtig vast. Toen gleed de eerste knoop zo ongeveer van het jasje en hing de tweede slap aan het garen als een diabolo in een diabolotouw. Al met al was het toch een goede les.
De oude dame met haar reumatische handen en bijziende ogen had geen lesje nodig, zij vergat dat afhechten niet. Maar terwijl zij deze finale handeling uitvoerde hoorde zij de knoop tingelend over de vloer rollen: dat zij haar naald steeds in hetzelfde gaatje van de knoop had gestoken, daarvan had zij niets bemerkt!



Geen opmerkingen:

Een reactie posten