dinsdag 2 juni 2015

Broek

Nog net op tijd glip ik weer naar binnen om mijn petje van de kapstok te grissen. Dat klinkt nogal dramatisch, maar toch, als ik het ding later had gemist zou ik niet op mijn schreden zijn gekeerd en dan zou ik de oorzaak van de verkoudheid, die over een paar uurtjes gaat opkomen, wijten aan het blootshoofds trotseren van dit herfstweer. Dat deed ik niet, met een bloot hoofd gaan, dus, waarom evengoed die kou oplopen? Ik weet het niet.
      Dramatisch, dat zijn de weersomstandigheden zeker. Terwijl ik over de Waalbandijk ren kan ik mij niet losmaken van mijn wandelervaring afgelopen zondag, ook zo’n herfstige dag als vandaag. Vlak voor het joggen gaf de meter twaalf graden aan. Niet eens een erg lage temperatuur voor dit tijdstip van de dag – het is nu iets over acht uur. Het is de wind die het zo koud maakt. Dat zie ik ook aan de twee Ewijkse broers. Zij gaan ditmaal stevig gekleed. De oudste, André, heeft zelfs zijn capuchon strak om het hoofd getrokken.
      Terug naar zondag. We wandelden op een route die we een jaar eerder voor de eerste keer liepen. Zo’n traject dat we hadden uitgezet via planjeroute.nl (van fietsknooppunt naar fietsknooppunt. We kiezen fietsroutes omdat we zoveel mogelijk op verharde wegen willen lopen daar dit als training voor de 4Daagse van Nijmegen is bedoeld, die ook voornamelijk over verharde wegen leidt. Voor de zekerheid printen we ook altijd een plattegrond, die uitkomst kan geven als er onduidelijkheid ontstaat. Het gebeurt bijvoorbeeld vaker dat wegwijzers vanwege de wind een verkeerde richting wijzen).
      Zoals dat dan gaat, op een al eerder gewandelde route, herinneren we ons lopen-de-voort omstandigheden of gebeurtenissen. Zo naderden we zondag de ketelstraat op weg naar De Horst (Groesbeek) toen Riky wist, nu komen we bij dat stuk met dat akelig smalle trottoir. Dat klopte. Eenmaal op de Ketelstraat, over die smalle stoepen wandelend, kwam er een herinnering aan een opstopping bovendrijven.
      “Wat was er ook al weer aan de hand?”
      “Stonden er geen trailers?, was het iets met paarden?
      Dat was het niet helemaal. Toen een man in uniformachtige kleding, ons op de fiets passeerde wisten we weer dat het fanfarekorpsen waren die onze gang door De Horst vertraagden. Die opstopping was de reden dat wij het vervolg van de route misten (een grote touringcar belemmerde het zicht op een fundamentele aanwijzing. Dat ontdekten we echter pas na meer dan een kilometer!
      Zondag ging het helemaal goed. Geen opstopping. We wandelden in een ruk door naar het Reichswald, langs de Bruuk – een prachtig met blauwgrassen en orchideeën begroeid moerasgebied dat nat blijft door het kwelwater uit de omringende heuvels. Ik vermoed dat de benaming bruuk Groesbeeks is voor broek. Landschappelijk bezien is een broek immers een stuk land dat altijd nat blijft en daardoor ongeschikt voor land of akkerbouw. Tegen de tijd dat we Gasthof Zu den Forelleteichen naderen is onze zin in koffie over. We zijn toe aan de broodjes in onze rugzak en vinden na iets meer dan een kilometer een beschut bankje langs de Hornderichstraße (Kranenburg). Om ons te plezieren maken zwaluwen capriolen dat het een lieve lust heeft, en kwebbelen eindeloos met elkaar. En ergens in de buurt scharrelt een fazantenhaantje, dat ons krassend laat weten: hier zit ik! Op dat moment nam de regen een aanvang, zodat het uiteindelijk nog een serieuze worsteling werd, via Mehr, Zifflich en Wyler, terug naar Groesbeek.
      Datzelfde gebeurt vandaag: het venijn van dit hardlooprondje zit in de staart. Ik worstel tegen de harde wind en de regen in. Deze keer belemmert mijn petje het uitzicht, waar zondag mijn paraplu danig in de weg zat.
     

      

Geen opmerkingen:

Een reactie posten