vrijdag 21 juni 2013

Knoop

Ik had het kunnen verwachten. Nu de regen serieus aan de gang gaat, dun maar gestadig, voel ik even spijt bij het beeld van mijn regenjasje aan de kapstok. Even, want het maakt absoluut niets uit en al helemaal niet nu mij een oudere man – niet jong bedoel ik – tegemoet komt rennen die even spaarzaam gekleed gaat.
Rennend over de Waalbandijk, wordt mijn peinzen over het overdragen van mijn Zonnebloem-penningmeesterschap, een paar uurtjes na nu, overruled door het beeld van een boterhamzakje met een knoop daarin, dat ik zojuist passeerde. Er is iets vreemds aan dat zakje, maar wat? Het duurt een paar honderd meter, dan krijg ik een vermoeden: gewoonlijk zien weggeworpen plastic zakjes er uit als, nou ja, gewoon als weggeworpen plastic zakjes! Soms dwarrelen ze in een zomerbries. Dat romantische beeld roept tegelijkertijd ergernis op: waarom dat afval niet mee naar huis genomen?
Vroeger zag je ze niet; in mijn jeugd bestonden geen plastic boterhamzakjes. O, bezat ik toen maar zo’n zakje! Ik zou het zorgvuldig behandelen opdat ik het steeds en zo vaak mogelijk zou kunnen gebruiken! Mijn klasgenoten zouden zich om mij heen verdringen om dat fenomeen te aanschouwen!, (zelfs de zeldzame boffers, de elitekinderen wiens boterhammen in een aluminium trommeltje werden verpakt.) Als ik geluk had gebruikte moe een dubbele pagina uit het midden van een tijdschrift, keurig van de nietjes gelicht, maar meestal verpakte zij mijn boterhammen in een stuk krantenpapier. En soms had ik pech dat het warm was zodat de boter mijn boterham met de verpakking samensmolt. Dan stond een deel van het nieuws (oud nieuws, ook dat nog!) in spiegelschrift gifzwart op mijn boterham; en o rampspoed, als er een foto op werd afgedrukt! Gelukkig stonden er vroeger weinig foto’s in de krant: matrijzen maken was omslachtig en kostbaar bovendien. Na gebruik ging het stuk krant gewoon in de prullenbak; een knoop kon je er niet in leggen!
Nu weet ik wat er ongewoon aan dat boterhamzakje is: zakjes waarin knopen zijn gelegd lijken een beetje op de strikken die door mijn zusjes werden gedragen: een knoop met twee vlaggende stroken gesteven stof. Deze broodzakjes-strik is anders. Het staat bol! Het lijkt er op dat het bewust is vol geblazen, als een ballon, alvorens het werd dichtgeknoopt. Terwijl ik verder ren pieker ik over dat kleine ding, verloren langs de kant van de weg. Maar is het wel weggegooid? Ik denk aan het berichtje, van Nu.nl, over mannelijke oeverspinnen die na de seks spontaan sterven (vermoedelijk doordat hun pedipalp, feitelijk hun penis, na de zaadlozing opgezwollen blijft.) Dit plotselinge overlijden is na uitgebreid veldwerk vastgesteld; heeft misschien een wetenschapper zijn specimen in dat boterhamzakje bewaard? En is daarmee, enthousiast fietsend naar de universiteit, het lijk van een, tijdens de daad geobserveerde, mannetjesspin kwijt geraakt…?
Op mijn weg terug onderbreekt het silhouet van een vreemde vogel die langs mij zweeft, mijn vrije speculatie. Het lijkt een fregatvogel, met een merkwaardige opgeblazen, spierwitte krop. Landt op het verbrede deel van de dijk en laat de krop los: wat blijft is een ordinaire kraai met een gesnaaide snee wittebrood. Onverpakt!
Misschien is het zakje wel gebruikt om er iets dierbaars in te bewaren. Zou er een melktandje in kunnen zitten? Ja! Moeder heeft het zakje een beetje opgeblazen zodat haar warme asem het tandje beschermt. Het moet mee naar huis, onder het kussen, opdat de Tandenfee het vindt! Het kind, achterop de fiets zittend, verloor dat kostbare zakje uit een stijf dichtgeknepen handje. Het kind zweette overmatig door inspanning waardoor het ongemerkt uit het kinderknuistje gleed! Huilen natuurlijk; mama heeft nog goed gezocht!
Jammer, de waarheid achter die knoop blijft verborgen in het verleden, en oeverspinnen roken niet. Anders zou de verpakking hen waarschuwen: ‘Seks is dodelijk!’


Geen opmerkingen:

Een reactie posten