dinsdag 3 november 2015

Nieuwsgierigheid

Een vrolijke groet van twee wandelende broers uit Winssen haalt mij weg bij het afgelopen weekeinde dat we in Haarlem, Schagen en Spanbroek hebben doorgebracht. In deze scherpe bocht van de Waalbandijk, net achter de Tacitusbrug, lopen we elkaar letterlijk tegen het lijf. Bijna. De twee mannen gaan schuil achter een donkere zonnebril, die hen prima bescherming biedt tegen het felle licht van de laaghangende zon. Op het moment van passeren klinkt het tweestemmig: “Goeiemorgen Simon!,” waarbij zij mij opvallend vrolijk aankijken. Ik beantwoord hun groet, dan zijn we elkaar alweer gepasseerd.
Al binnen de volgende honderd meter realiseer ik mij dat zij wat meer van mij verwacht hadden, dat hun vrolijkheid meer weg had van olijkheid. Ik voel de impuls om te keren en het goed te maken, maar ren evengoed verder, waarbij ik afsla naar de Uiterwaard. Ik had, in antwoord op hun groet, op z’n minst goeiemorgen André en Harry moeten roepen, natuurlijk, dan had ik vast aan hun verwachting voldaan.
Ik voel dat ik dit moet uitleggen.
In de loop van de afgelopen weken hadden we een aantal korte ontmoetingen. Ik vertelde hen dat ik met een goede vriendin over twee wandelende broers uit Ewijk sprak, over hen dus, waarbij zij, mijn goede vriendin, zich afvroeg of zij hen zou kennen – want zij kent iederéén in Ewijk, maar kon hen uit mijn beschrijving niet thuisbrengen. Kortom, haar nieuwsgierigheid was definitief gewekt en als Ria eenmaal nieuwsgierig is…! Dus, vroeg ik hen naar hun familienaam.
“Om te beginnen,” antwoordde André toen, “komen wij niet uit Ewijk maar uit Winssen!”
Die mededeling kwam aan!
André kom ik namelijk al een aantal jaren tegen, hij wandelend ik rennend. Bij die gelegenheden groeten we elkaar en maken af en toe een kort praatje. Later wandelde hij met zijn broer (zie: ‘Sjans’). Ook in mijn blogs is het voor mij steeds André (en Harry) uit Ewijk, wat vervolgens André en Harry uit Winssen werd. Mijn verklaring maakte hen benieuwd naar de verhaaltjes die ik schrijf.
Een jonge koe schrikt op nu ik plotseling voor haar opdoem. Zij zat met haar neus in de dichtte begroeiing langs en onder de afrastering van de wei tussen de Uiterwaard en de Waal. Op ditzelfde moment vliegt een kraai luid krassend op en over onze hoofden. Het is alsof hij zowel mij als koebeest uitlacht, doet dat waarschijnlijk ook. Verderop, landt de zwarte vlerk onder de ruige begroeiing bij een wilg. Op tien meter van hem verwijderd zie ik dat hij er een walnoot vond. Er zit al een gaatje in de noot want bij mijn nadering steekt hij voorzichtig zijn bovensnavel in dat gat zodat hij deze harde buit gemakkelijk tussen zijn snavel kan klemmen. Met zijn vondst vliegt hij verder naar waar hij het veiliger acht, gevolgd door een soortgenoot. Daar wordt hem zijn lekkere hapje betwist, iets waarmee hij het luidruchtig oneens is.
Afgelopen vrijdag stak André een klein blauw stukje papier omhoog toen wij elkaar in het zicht kregen. Thuis ontvouwde dat briefje een verrassing, namelijk de groet en het emailadres van Joop. Al die jaren kwam ik Joop tegen terwijl ik meende met André van doen te hebben! Dat veranderde allemaal. Ik mag niet meer denken, als ik hen tegenkom: Há, daar heb je André met zijn broer Harry! Dat moet worden: Há, daar heb je Joop en Harry! Klein verschil, maar toch!
Het blauwe papiertje betekende bovendien dat ik Ria’s nieuwsgierigheid volledig bevredigen kon. Eindelijk weet zij wie deze wandelende broertjes uit Winssen zijn. Dat neemt niet weg dat ik daarstraks had moeten roepen, in antwoord op hun olijke groet: “Ook een goede morgen, André en Harry!”
Dit was het enige moment waarop ik deze grap had kunnen maken. Jammer, het kan nu nooit meer!



1 opmerking:

  1. Joop, André, Harry? Duizelig schonk de lezer een kopje koffie om tot bezinning te komen.

    BeantwoordenVerwijderen